Tiendgaarder - m. (-s), ontvanger der tienden;
...GEBIED, o. gebied waarvan de tiend aan een zelfden tiendheer moet betaald worden;
...GEWAS, o. het gewas van tiend of teenen, nog op stam : openbare verkooping van tiendgewas;
— opbrengst van de tiendheffing aan gewassen;
—, (-sen), gewassen waarvan tiend verschuldigd is;
...HEER, m. (-en),
...HEFFER, m. (-s), rechthebbende op de opbrengst der tienden;
...HEFFING, v. (-en);
...KOOPER, m. (-s), wie de opbrengst van de tiend van den tiendheer gekocht heeft;
...LAND, o. (-en);
...MAALTIJD, m (-en), maaltijd te geven door de tiendheffers aan de tiendplichtigen, later vervangen door de tiendmaaltijdpenningeni 6%); bijna overal verdwenen;
...MAALTIJDPENNING, m. (-en), zie tiendmaaltijd;
...OPBRENGST, v. (-en), wat de tiend in een tiendgebied opbrengt;
...PACHTER, m. (-s), die de opbrengst der tienden gepacht heeft.