Gepubliceerd op 01-09-2018

Beamen

betekenis & definitie

BEAMEN, (beaamde, heeft beaamd), (eig.) amen op iets zeggen, vandaar met iets instemmen, er zijne goedkeuring aan hechten, het eens zijn met: wat de spreker daar zeide, beaam ik; eene bewering, stelling beamen;

— iets ten volle beamen, geheel en al instemmen met;
— het program eener partij beamen, die beginselen als de zijne erkennen. BEAMING, v.

< >