Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie Z
- Zemeluitslag
- Zemelwater
- Zemen
- Zemen, stofnaam
- Zemen, werkwoord
- Zemig
- Zend
- Zendanten ne
- Zendavesta
- Zendbode
- Zendbrief
- Zende
- Zendeling
- Zendeling-kwekeling
- Zendeling-leraar
- Zendelingarts
- Zendelinge
- Zendelingenblad
- Zendelingengenootschap
- Zendelingenhuis
- Zendelingsijver
- Zendelingswerk
- Zenden
- Zender
- Zendgolf
- Zending
- Zendingsconferentie
- Zendingsconsul
- Zendingsfeest
- Zendingsgenootschap
- Zendingshospitaal
- Zendingskerk
- Zendingspost
- Zendingspredikant
- Zendingsschool
- Zendingsstation
- Zendingsvereniging
- Zendingswerk
- Zendingswezen
- Zendinstallatie
- Zendlamp
- Zendmast
- Zendstation
- Zendster
- Zendtijd
- Zendtijdverdeling
- Zendtoestel
- Zeneblad
- Zenegroen
- Zenen
- Zeng
- Zengelen
- Zengen
- Zenging
- Zenig
- Zenith
- Zenithsafstand
- Zenithtelescoop
- Zeno
- Zenobia
- Zenonisme
- Zenuw
- Zenuwaandoening
- Zenuwachtig
- Zenuwachtigheid
- Zenuwarts
- Zenuwbehandeling
- Zenuwberoerte
- Zenuwbladen
- Zenuwbuis
- Zenuwbundel
- Zenuwcel
- Zenuwcrisis
- Zenuwdraad
- Zenuweinde
- Zenuwgestel
- Zenuwgymnastiek
- Zenuwheuvel
- Zenuwhoest
- Zenuwinrichting
- Zenuwknoop
- Zenuwkoorts
- Zenuwkramp
- Zenuwkwaal
- Zenuwleer
- Zenuwleven
- Zenuwlijden
- Zenuwlijder
- Zenuwloos
- Zenuwmerg
- Zenuwmiddel
- Zenuwnaald
- Zenuwontsteking
- Zenuwoorlog
- Zenuwoperatie
- Zenuwoverspanning
- Zenuwpatiënt
- Zenuwpees
- Zenuwpijn
- Zenuwpil