Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Zeno

betekenis & definitie

Gr. Ze'noon,

1. wijsgeer uit E'lea in Z.-Italië, leerling van Parme'nides, die betoogde dat beweging niet reëel is, o.a. met de bekende argumenten dat Achilles een schildpad niet kan inhalen en dat een vliegende pijl in rust is ;
2. wijsgeer van Ci'tium op Cyprus (± 336— 264 v. C.), stichter der Stoïcijnse leer (vgl. Stoa), vand. ook Zenoniaanse of Zenonische leer genoemd ;
3. keizer van het Oost-Romeinse rijk (474—491 n. C.) uit Isaurië, daarom de Isauriër genoemd.

< >