Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie Z
- Zwerfblok
- Zwerfcel
- Zwerfkat
- Zwerfkei
- Zwerfnier
- Zwerfsteen
- Zwerfster
- Zwerftocht
- Zwerfvogel
- Zwerfziek
- Zwerfzucht
- Zwering
- Zwerk
- Zwerm
- Zwermcel
- Zwermdrift
- Zwermen
- Zwermer
- Zwermjaar
- Zwermkieps
- Zwermneiging
- Zwermpot
- Zwermrijp
- Zwermsporen
- Zwermtijd
- Zwermvorming
- Zwerveling
- Zwerven
- Zwerver
- Zwerversleven
- Zwerverstype
- Zwerversvolk
- Zwet
- Zweten
- Zweter
- Zweterig
- Zweterigheid
- Zwetsen
- Zwetser
- Zwetserij
- Zwetsloot
- Zweven
- Zwevend
- Zweverig
- Zweverigheid
- Zweving
- Zwezerik
- Zwezerikje
- Zwichtband
- Zwichtbord
- Zwichten
- Zwichting
- Zwichtingbout
- Zwichtingserving
- Zwichtlijn
- Zwichtstelling
- Zwiep
- Zwiep, zweep
- Zwiepen
- Zwieper
- Zwieping
- Zwiepplank
- Zwier
- Zwierbol
- Zwierbollen
- Zwieren
- Zwierig
- Zwierigheid
- Zwierigjes
- Zwiespalt der natur
- Zwiet
- Zwijgachtig
- Zwijgen
- Zwijgend
- Zwijger
- Zwijggeld
- Zwijgplicht
- Zwijgrecht
- Zwijgteken
- Zwijgzaam
- Zwijgzaamheid
- Zwijm
- Zwijmel
- Zwijmelbeker
- Zwijmeldrank
- Zwijmeldronken
- Zwijmelen
- Zwijmelgeest
- Zwijmelgif(t)
- Zwijmeling
- Zwijmelroes
- Zwijmen
- Zwijming
- Zwijn
- Zwijnachtig
- Zwijnderij
- Zwijne(n)vlees
- Zwijnegel
- Zwijnen
- Zwijnenaard