Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie T
- Teerton
- Teertouw
- Teervast
- Teervat
- Teerverfstof
- Teerwater
- Teerweg
- Teerwerk
- Teerwis
- Teerzalf
- Teerzeep
- Teerzuur
- Teeuw
- Teeuwis
- Teeuwsigheid
- Teffens
- Tegader, tegaar
- Tegal(an)
- Tegalgrond
- Tegel
- Tegelaarde
- Tegelbakker
- Tegelbakkerij
- Tegelbekleding
- Tegelbestrating
- Tegeldak
- Tegeldemaking
- Tegelfabricatie
- Tegelfabriek
- Tegelijk
- Tegelijkertijd
- Tegelindustrie
- Tegelmaker
- Tegeloven
- Tegelpad
- Tegelpers
- Tegelplaat
- Tegelrand
- Tegelschilder
- Tegelschilderij
- Tegelsteen
- Tegelsteentje
- Tegeltableau
- Tegeltje
- Tegelvloer
- Tegelvorm
- Tegelwand
- Tegelwerk
- Tegelzetten
- Tegelzetter
- Tegemoet
- Tegemoetkoming
- Tegen
- Tegen ruk
- Tegenaan
- Tegenaanbod
- Tegenaankondiging
- Tegenaanval
- Tegenademen
- Tegenantwoord
- Tegenargument
- Tegenartikel
- Tegenbedenking
- Tegenbeding
- Tegenbeeld
- Tegenbeleefdheid
- Tegenbeleid
- Tegenbelofte
- Tegenbericht
- Tegenbetoog
- Tegenbevel
- Tegenbeweging
- Tegenbewijs
- Tegenbezoek
- Tegenblaffen
- Tegenblazen
- Tegenblik
- Tegenblikken
- Tegenblinken
- Tegenbod
- Tegenboord
- Tegenboren
- Tegenbotsen
- Tegenbrassen
- Tegenbrief
- Tegenbruisen
- Tegencandidaat
- Tegendank
- Tegendeel
- Tegendraads
- Tegendraai
- Tegendraven
- Tegendringen
- Tegendronk
- Tegendruk
- Tegendrukken
- Tegendrukking
- Tegenduwen
- Tegeneen
- Tegeneffect