(commandeerde, heeft gecommandeerd), (<Fr.),
1. bevel voeren over, inz. m. betr. tot militair gezag ; commanderend officier, hoogste in rang der aanwezige officieren;
2. bevelen, gebieden (met een persoon of de inhoud van het bevel als voorwerp); (zegsw.) commandeer je hond en blaf zelf, je hebt mij niet te bevelen;
3. (Zuidn.) bestellen.