Sinterklaaslexicon

Marie-José Wouters (2009)

Gepubliceerd op 24-10-2019

Sinterklaas gedicht

betekenis & definitie

Het oudst bekende sinterklaasgedicht (voor een stoute jongen die zijn zusje plaagt) staat in het boek St. Nikolaas Geschenk aan de Jeugd uit 1810:

Wie zijn kinderpligt betracht, Of verwaarloost: stoute blaagen Kunnen nimmer hem behaagen;

Deze brengt hij, in den schoê, Niets dan slechts een ‘berken roe’.

Rond 1900 worden er Sint-Nicolaaskaarten met sinterklaasgedichten uitgegeven. Vanaf deze tijd verschijnen de eerste boekjes met voorbeeldgedichten. Waarschijnlijk is Han G. Hoekstra de eerste die in Het boek van Sinterklaas adviezen geeft hoe gedichten te schrijven. Tegenwoordig kan men in warenhuizen hulp van sneldichters krijgen of via websites hulp vinden bij het dichten. Sinterklaasgedichten zijn uniek. Nergens anders ter wereld maakt men spottende, plagende gedichten voor elkaar. Vertelden Nederlanders vroeger elkaar direct wat goed en slecht was, nu vinden we vaak dat we tolerant moeten zijn ‘dat moet kunnen’, ‘je weet zelf het beste wat goed voor je is’. Sinterklaasavond is een van de weinige keren dat we openlijk commentaar geven op elkaars doen en laten. Afzenders zijn bijna altijd Sint en Piet. Als afzenderadres worden plaatsen als Spanje, Madrid, Rijmelambacht, Pepernotendorp, Sinaasappelstraat of Stoombootweg genoemd.

Onderwerpen van kritiek zijn bijvoorbeeld: roken of juist de kritiek hierop, drinken, met gewicht bezig zijn, neuspeuteren, slecht tegen je verlies kunnen, slecht huiswerk maken, ijdelheid, verliefdheden, huishoudelijk werk, stinken op de wc, winden laten. Er zijn daarnaast andere onderwerpen: complimentjes aan echtgenoot, dank aan buren, en troost aan iemand, die een groot verlies heeft geleden. Een andere categorie wordt gevormd door de poep- en piesgedichten. Volwassenen kunnen nog steeds genieten van gedichten waarin de hoogstaande Sint in precaire situaties voorkomt. Volgens H. Vuijsje komt dat omdat het groot ontzag voor Sinterklaas iedereen met de paplepel is ingegoten en we er daarom later tegenaan willen schoppen. Een laatste groep vormen de gedichten met familiegeschiedenis: gebeurtenissen van het afgelopen jaar worden nog eens op rijm verteld. De informatie is niet meer relevant (iedereen kende het voorval al), maar het belang voor het gezin komt door het op rijm herhalen tot uiting.

Knittelvers → Rijmen Booy, 2005; Vuijsje, 1984.

< >