Definities van Prisma Woordenboek Nederlands in de Ensie N
- natuurtechniek
- natuurverschijnsel
- natuurvolk
- natuurvriend
- natuurwet
- natuurwetenschap
- nautiek
- nautisch
- nauw
- nauwelijks
- nauwgezet
- nauwkeurig
- nauwlettend
- navel
- navelbreuk
- navelsinaasappel
- navelstaren
- navelstreng
- naveltruitje
- navenant
- naverbrander
- navertellen
- navigatie
- navigatielicht
- navigatiesysteem
- navigator
- navigeren
- navlooien
- NAVO
- NAVO-overleg
- navoelen
- navolgen
- navordering
- navorsen
- navraag
- navrant
- navulverpakking
- navy
- naw-gegevens
- nawee
- nawerken
- nawoord
- nazaat
- nazeggen
- nazenden
- nazetten
- nazi
- nazien
- nazinderen
- nazisme
- nazit
- nazitten
- nazoeken
- nazomer
- nazorg
- NB
- NBP
- NBW
- NCMV
- NCRV
- Ndl.
- Ne
- neanderthaler
- neb
- necessaire
- necrofiel
- necrofilie
- necrologie
- necropolis
- necrose
- nectar
- nectarine
- Ned.
- Ned. Herv.
- neder
- Nederbelg
- nederhop
- nederig
- nederlaag
- Nederlands
- nederpop
- nederwiet
- nederzetting
- nee
- neef
- neeg
- neen
- neep
- neer
- neerbuigend
- neergang
- neergooien
- neerhalen
- neerhurken
- neerkijken
- neerknallen
- neerkomen
- neerkrabbelen
- neerlandicus
- neerlandisme