Definities van Prisma Woordenboek Nederlands in de Ensie N
- netelroos
- netflixen
- netjes
- netmaag
- netnummer
- netpanty
- netstroom
- netsuke
- netsurfen
- nettiquette
- netto
- nettowinst
- netvleugeligen
- netvlies
- netwerk
- netwerken
- netwerkprotocol
- neuken
- neuraal
- neuralgie
- neuriën
- neuriet
- neuritis
- neurochirurgie
- neurologie
- neuroloog
- neuron
- neuroot
- neurose
- neurotisch
- neurotransmitter
- neus
- neus-keelholte
- neusbloeding
- neusdruppels
- neusgat
- neusholte
- neushoorn
- neusklank
- neusverkouden
- neusvleugel
- neuswortel
- neut
- neutraal
- neutraliseren
- neutraliteit
- neutrino
- neutron
- neutronenbom
- neutronenster
- neutrum
- neuzelen
- neuzen
- nevel
- nevelig
- nevenfunctie
- nevengeschikt
- nevens
- nevenschikkend
- nevenschikking
- nevenstaand
- never
- new age
- new wave
- newbie
- newfoundlander
- newton
- nexit
- ngo
- NGT
- NH
- NHG
- Ni
- NIAD
- Nibud
- niche
- nicht
- nichterig
- nicotine
- nicotinepleister
- NIDDM
- niëllo
- niemand
- niemandsland
- niemendal
- niemendalletje
- nier
- nierbekken
- nierdialyse
- niersteen
- niesbui
- niesen
- nieskruid
- niespoeder
- niet
- niet-aflatend
- niet-binair
- niet-ontvankelijk
- niet-roker
- nieten
