Definities van Prisma Woordenboek Nederlands in de Ensie N
- nappa
- napraten
- napret
- nar
- narcis
- narcisme
- narcist
- narcose
- narcoticum
- narcotiseren
- narcotiseur
- narede
- narekenen
- narigheid
- narijden
- naroepen
- narratief
- narrig
- NAS
- NASA
- nasaal
- naschilderen
- naschok
- nascholing
- naschools
- naschrift
- naseizoen
- nasi
- nasi goreng
- nasibal
- nask
- naslaan
- naslag
- naslagwerk
- nasleep
- nasmaak
- naspel
- naspelen
- naspeuren
- nastreven
- nasynchroniseren
- nat
- nat.
- nataal
- natafelen
- nataliteit
- natekenen
- natellen
- natie
- nationaal
- nationaalsocialisme
- nationaalsocialist
- nationaalsocialistisch
- nationaliseren
- nationalisme
- nationalist
- nationaliteit
- nationaliteitsbeginsel
- native speaker
- natmaken
- NATO
- natrappen
- natrekken
- natrekking
- natrium
- natriumbicarbonaat
- natriumcarbonaat
- natriumchloride
- natriumlamp
- natron
- natronloog
- natscheren
- natten
- nattevingerwerk
- nattig
- nattigheid
- natura
- naturaliseren
- naturalisme
- naturel
- naturisme
- natuur
- natuurbad
- natuurbehoud
- natuurgeneeskunde
- natuurgeneeswijze
- natuurgetrouw
- natuurhistorisch
- natuurkunde
- natuurkundige
- natuurlijk
- natuurmens
- natuurmonument
- natuurpad
- natuurramp
- natuurrecht
- natuurreservaat
- natuurschoon
- natuursteen
- natuurtalent
