Definities van Prisma Woordenboek Nederlands in de Ensie N
- neerlandistiek
- neerlaten
- neerleggen
- neerpennen
- neerpoten
- neersabelen
- neerschieten
- neerschrijven
- neerslaan
- neerslachtig
- neerslag
- neersteken
- neerstrijken
- neertellen
- neerwaarts
- neerzetten
- neerzien
- neet
- nefast
- nefriet
- nefritis
- nefrologie
- neg
- negatie
- negatief
- negativisme
- negen
- negende
- negenoog
- negenproef
- negentien
- negentiende
- negentig
- negentiger
- negentigste
- neger
- negeren
- negerin
- negerzoen
- negligé
- negorij
- negotie
- negroïde
- negus
- neigen
- neiging
- nek
- nek-aan-nekrace
- nekhaar
- nekken
- nekklem
- nekkramp
- nekplooimeting
- nekslag
- nel
- nemen
- nemer
- NEN
- neodymium
- neoliberaal
- neoliberalisme
- neolithicum
- neologisme
- neon
- neonatologie
- neonazi
- neonbuis
- nep
- nepnieuws
- nepotisme
- neppen
- nepstatuut
- nerd
- nerf
- nergens
- nering
- neringdoende
- nerts
- nerveus
- nervositeit
- nest
- nestbevuiler
- nestblijver
- nestdrang
- nestei
- nestel
- nestelen
- nestgeur
- nesthaar
- nestkastje
- nestor
- nestvlieder
- nestwarmte
- net
- netbal
- netbook
- netel
- neteldoek
- netelen
- netelig