Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Mancipium (lat.)

betekenis & definitie

Mancipium (lat.) - 1) eigendomsrecht; — 2) een eigenaardige betrekking van ondergeschiktheid en dienstbaarheid, waarin oudtijds een Romeinsch burger in een hem vreemde familie kon verkeeren en welke het midden hield tusschen vrijheid en slavernij. Wie zich in mancipio bevond, kon wel een geldig huwelijk aangaan, maar vermogensrechtelijk stond hij gelijk met een slaaf. Al hetgeen hij verwierf, verwierf hij voor zijn machthebber.

M. ontstond: a. doordat de vader het kind, aan zijn potestas, of de vrouw, aan zijn manus onderworpen, aan een ander verkocht; b. doordat hij zijn kind of vrouw, die aan een ander schade had toegebracht, aan den benadeelde als vergoeding afstond (noxae datio); c. bloot voor den vorm als overgang bij de adoptie en emancipatie. In het Justiniaansche recht komt het m. niet meer voor.

< >