Imâmieten - (Arab., imamija), aanhangers der imams, d. w. z. die Mohammedanen, die meenen, dat de goddelijke leiding niet met den Koran heeft opgehouden, maar dat God steeds een voorganger der geloovigen zendt, wien zij slechts hebben te volgen. Bepaaldelijk heeft God Ali, den schoonzoon van den profeet en diens nakomelingen als zoodanig aangewezen. Deze Mohammedanen noemt men gewoonlijk Sjiieten. Oorspronkelijk heerschte bij hen dikwijls verschil, wie van Ali’s nakomelingen als zoodanig te gelden hadden, maar ten slotte hebben zij het veld gehouden, die een opeenvolgende rij van 12 imams aannemen (de Twaalvers).
Van den laatste van dezen, die evenals de Profeet Mohammed geheeten moet hebben, gelooft men, dat hij na den dood van zijn vader, den elfden imam (673), zich verborgen houdt, maar de beloofde Mahdi is, die elk oogenblik weer op aarde kan verschijnen. Herhaaldelijk is het in de geschiedenis van den Islam voorgekomen, dat personen zich voor dien Mahdi uitgaven of als diens vertrouwden en vertegenwoordigers op de leiding der geloovigen aanspraak maakten, maar de Twaalvers houden hen niet voor den waren Mahdi, die nog altijd komen moet. Deze 12 imams staan bij de Perzen in hooge vereering, hunne graven zijn veel bezochte bedevaartsplaatsen; zij zijn de heiligen bij uitnemendheid en onfeilbaar in hunne uitspraken.