Koran, - met het lidwoord Alkoran; (Arab.), letterlijk: voordracht, de als heilige schrift gereciteerde openbaring, hetzij in haar geheel, hetzij een deel daarvan, dus zooveel als heilige schrift der Mohammedanen, die al de openbaringen bevat, welke de profeet Mohammed van den engel Gabriel te Mekka en te Medina heeft ontvangen. De openbaringen, oorspronkelijk door Mohammed mondeling voorgedragen, werden onder den khalief Othman verzameld en in zekere volgorde gebracht, waarbij echter dikwijls het bijeen behoorende werd gescheiden en wat niet bijeen behoort vereenigd, daar men in het geheel geen acht sloeg op de chronologische volgorde der openbaringen. Het boek werd daarbij verdeeld in 114 hoofdstukken (Soera’s) van zeer ongelijke lengte. De stijl is ook in de verschillende hoofdstukken zeer verschillend en wordt matter in die welke uit de latere levensperiode van Mohammed te Medina dateeren.
Uiterlijk kenmerk daarvan is het rijmwoord aan het einde der zinnen, want de geheele K. is in berijmd proza geschreven. De verstaanbaarheid lijdt onder het abrupte van den stijl, zoodat men om den gedachtengang te volgen bij de vertaling heel wat moet toevoegen. De inhoud is zeer verschillend; nu eens hebben wij te doen met gebeden en vermaningen, dan weder met profetenverhalen, of met toespelingen op Mohammed's eigen levenservaringen. In de jongste Soera’s overweegt het theologisch-juridisch betoog, bij gelegenheid met polemiek tegen Joden en Christenen. Volgens de theorie wordt de Koran beschouwd als de feillooze kopie van een hemelsch origineel (vandaar het leerstuk dat de Koran ongeschapen is), die overgebracht door den engel Gabriël bij gedeelten door Mohammed is bekend gemaakt. Zij onderscheidt zich dus van vroegere openbaringen, die ook door de Mohammedanen erkend worden, zooals het O. en N. Testament, door volledigheid en feilloosheid en sluit daardoor tevens de mogelijkheid van latere openbaringen uit. De K. staat dan ook bij hen in hooge vereering en behoort eigenlijk slechts door het schrift vermenigvuldigd te worden. Ongeloovigen moeten zich wachten de exemplaren aan te raken, zooals een geschrevene waarschuwing daarop dikwijls te kennen geeft.
Desniettemin is de K. herhaaldelijk gedrukt niet alleen in Europa, maar ook in het Oosten. Vertalingen in de meeste Europeesche talen zijn voorhanden; in het Nederlandsch bewerkt door Tollens, Batavia 1859 en S. Keyzer, 3de druk, Rotterdam 1905. De K. heeft verder het aanzijn gegeven aan een uitgebreide litteratuur, voornamelijk in het Arabisch geschreven, betrekking hebbende op de lezing en verklaring van het heilige boek. De meest gebruikte Commentaar is die van Baidhawi, uitgegeven door Fleischer Leipzig 1848. Een inleiding schreef Nöldeke, 2e druk van Schwally, Leipz. 1909-1919. Wie een indruk van den K. wenscht te ontvangen en het origineel niet verstaat, raadplege de bloemlezing van F. Rückert, Frankf. 1888.