Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-06-2020

sik

betekenis & definitie

v./m. (-ken),

1. geit: hort —!;er een — van krijgen, er schoon genoeg van krijgen; (spoorwegen) rangeerlocomotiefje, locomotief;
2. spits toelopend baardje voor of onder de kin: hij draagt tegenwoordig een —; (metonymisch) man met zo’n baardje.

< >