Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

geit

betekenis & definitie

v./m. (-en),

1. Capra, geslacht van holhoornige herkauwende dieren (➝geiten), geiten houden, hoeden; (zegsw.) vooruit met de —!, vooruit maar (meest gezegd als men zich na enig tegenstribbelen laat overhalen iets te ondernemen); (spr.) de kool en de — willen sparen, beide partijen tevreden willen stellen; (fig.) domme, dwaze vrouw: hij heeft maar een van een vrouw;
2. (minachtend) vrouw of meisje in het algemeen;
3. (scherts.) man met lange haren of een mooie baard;
4. (heraldiek) ➝bok.

< >