Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

hort

betekenis & definitie

m. (-en), 1. stoot, duw, schok: iemand een geven; 2. plotselinge, korte beweging; het gaat met horten en stoten, met schokken, ongeregeld; een poos; 3 .de op zijn, weg zijn, ervandoor, de straat op zijn; hij is de hort op met zijn buurvrouw, er met haar vandoor gegaan.

< >