problematiek die sinds het einde van de jaren zestig sterk in de belangstelling heeft gestaan, o.a. door het optreden van de zgn. maatschappijkritische leraren en de groeiende bezinning op de maatschappelijke functie van het onderwijs. Zo bestaat b.v. de opvatting dat het huidige onderwijs een middel is om het maatschappelijke stelsel, gebaseerd op de kapitalistische produktiewijze, in stand te helpen houden.
Mede door het bestaan van maatschappelijke, financiële, inhoudelijke en organisatorische drempels in het onderwijs komt het grootste deel van de bevolking in een ongunstige positie te verkeren. Daarom moet het onderwijs zodanig veranderen dat de kinderen maatschappelijk weerbaar worden en in staat zullen zijn om voor hun rechten op te komen en aldus mee te werken aan de totstandkoming van een maatschappij waarin goederen en diensten rechtvaardiger worden verdeeld.In het algemeen kan men stellen, dat vorm en inhoud van het onderwijs inderdaad bepaald worden door de aard van de samenleving. In een hoogindustriële samenleving is het onderwijs noodzakelijk anders dan in een primitieve maatschappij, en in een communistische samenleving anders dan in een kapitalistische. De concrete samenhang is echter rijker dan het hier geschetste globale verband. Het onderwijs kan ook de oorzaak zijn van maatschappelijke wijzigingen, b.v. door de verbreiding van technische en wetenschappelijke vindingen. Het kan een voorwaarde voor veranderingen zijn, b.v. door de opleiding van arbeidskrachten voor specifieke functies. Het kan ten slotte een belemmering voor veranderingen zijn, b.v. door bestaande verhoudingen als vanzelfsprekend door te geven.
Vanuit de verschillende maatschappelijke belangengroepen worden zeer verschillende verwachtingen van het onderwijs gekoesterd. De politieke keuze over een verandering van het onderwijs wordt daardoor aanzienlijk bemoeilijkt,