Elk hemellichaam in de ruimte, van welke aard ook, staat onder invloed van een toeziende en leidinggevende hiërarchie van geestelijke, bijna-geestelijke en astrale wezens, die onder de algemene naam van “hemelse geesten” worden samengevat. Deze hemelse geesten bestaan daarom in verschillende stadia of graden van evolutie; maar de term Planeetgeesten wordt gewoonlijk beperkt tot de hoogste klasse van deze wezens, wanneer ze betrekking heeft op een planeet.
In alle gevallen, om welk hemellichaam het ook gaat, was een dergelijke hiërarchie van etherische wezens, als men de in evolutie verst gevorderden onder hen beschouwt, in lang vervlogen perioden van kosmische evolutie door een stadium van ontwikkeling heengegaan, dat met dat van de mensheid op aarde overeenkomt. Iedere Planeetgeest, waar deze ook bestaat, was daarom in die ver achter ons liggende kosmische tijdperken een mens of een wezen dat gelijkwaardig was aan wat wij mensen op aarde een mens noemen. De Planeetgeesten van de aarde bijvoorbeeld, zijn nauw verbonden met de oorsprong en bestemming van onze tegenwoordige mensheid, want ze zijn niet alleen onze voorgangers op het evolutionaire pad, maar bepaalde klassen ervan zijn in werkelijkheid de geestelijke leiders en onderrichters van de mensheid. Wij mensen zullen in de verre aeonen van de toekomst de Planeetgeesten zijn van een toekomstige planeetketen, die het kind of het kleinkind van de huidige aardketen zal zijn. Het is duidelijk wat H.P. Blavatsky zegt: “Onze Aarde die nog maar in haar Vierde Ronde is, is veel te jong om verheven Planeetgeesten te hebben voortgebracht”; maar wanneer de zevende ronde van de planeetketen van deze aarde is voltooid, zullen de tegenwoordige mensen Dhyān-Chohans van verschillende graden zijn geworden, Planeetgeesten van één groep of klasse, met de nodige onderlinge evolutionaire verschillen. Gedurende de verschillende ronden van een planeetketen waken de Planeetgeesten over de scharen van evoluerende entiteiten die lager staan dan zijzelf en leiden deze. Tenslotte heeft iedere hemelbol, hetzij zon of planeet of een ander hemellichaam, aan de top van zijn geestelijke hiërarchie een verheven hemelse geest die de hiërarch van zijn eigen hiërarchie is (zie aldaar). Men moet niet uit het oog verliezen dat de mensheid van nu een bestanddeel of een stadium of fase vormt van de hiërarchie van deze (onze) planeetketen.