Occulte woorden tolk

G. de Purucker (1981)

Gepubliceerd op 03-03-2025

Geest

betekenis & definitie

In de theosofische filosofie bestaat er een duidelijk en belangrijk verschil in het gebruik van de woorden Geest en ziel. De Geest is het onvergankelijke element in ons, de onsterfelijke vlam in ons die nooit dooft, die nooit werd ontstoken en die gedurende de gehele mahā-manvantara zijn eigen aard, essentie en leven behoudt, en die in ons eigen wezen en naar onze verschillende gebieden zekere stralen of bekleedselen of zielen omlaag zendt, die wij zijn.

De goddelijke Geest van de mens is verbonden met het Al en is in diep mystieke zin een straal van het Al.

Een ziel is een entiteit die door ervaringen is geëvolueerd; ze is geen Geest, omdat ze een voertuig is van een Geest. Ze openbaart zich in de stof door middel van de lagere essentie van de Geest, waarvan ze een substantieel deel vormt. Als ze met een ander gebied eronder of misschien erboven in aanraking komt, is het verbindingspunt dat het mogelijk maakt dat het bewustzijn naar binnen of naar buiten treedt, een laya-centrum. De Geest manifesteert zich in zeven voertuigen en elk van deze voertuigen is een ziel; en dat bijzondere punt waardoor de geestelijke invloed de ziel binnengaat, is het laya-centrum, het hart van de ziel, of liever het toppunt ervan — homogene ziele-substantie, zo u wilt.

In kosmische zin zou Geest alleen behoren te worden gebruikt voor datgene wat zonder voorbehoud tot het universele bewustzijn behoort en wat de homogene en onvermengde emanatie is van het universele bewustzijn. In het geval van de mens is de Geest in hem de vlam van zijn onsterfelijke ego, de directe emanatie van de geestelijke monade in hem, en van deze ego is de geestelijke ziel het omhulsel of voertuig of kleed. Als we meer in het bijzonder en specifiek aandacht geven aan de menselijke beginselen, kunnen we zeggen dat, wanneer de hogere manas van de mens, die zijn werkelijke ego is, onverbrekelijk is verbonden met buddhi, dit in feite de Geestelijke ego of Geest van de constitutie van de individuele mens is. Zijn levensperiode, voordat de emanatie in de goddelijke monade wordt teruggetrokken, duurt een hele kosmische manvantara.

< >