(Sanskriet). Een samengesteld woord: avalokita — “waargenomen”, “gezien”; Īśvara — “heer”; derhalve “de Heer die waargenomen of gekend wordt”, d.w.z. het geestelijke wezen, hetzij in de kosmos of in de mens, wiens invloed wordt waargenomen en gevoeld; het hoger Zelf.
Het is een term die algemeen in het Boeddhisme wordt gebruikt en waarmee een aantal ingewikkelde en niet zo gemakkelijk te begrijpen leringen samenhangen. De esoterische of occulte interpretatie ziet echter in Avalokiteśvara wat de Westerse filosofie de derde Logos noemt, die zowel hemels als menselijk is. In het zonnestelsel is het de derde Logos; in de mens is het het hoger Zelf, een directe en actieve straal van de goddelijke monade. Technisch gesproken is Avalokiteśvara de Dhyāni-Bodhisattva van Amitābha-Boeddha — de Amitābha-Boeddha is de kosmische goddelijke monade waarvan de Dhyāni-Bodhisattva de geïndividualiseerde geestelijke straal is, terwijl de Mānushya-Boeddha of menselijke Boeddha weer een straal of loot van deze laatste is.