NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Sasbout, arnold

betekenis & definitie

SASBOUT (Arnold), heer van Spalant, uit aanzienlijke delftsche familie, zoon van Mr Joost Sasbout, die volgt, en Catharina van der Meer, overl. in den Haag in 1583. Van zijn jeugd bereikten ons geen berichten.

Zijn ambtelijke loopbaan begint met zijne benoeming op 30 Nov. 1543 tot raad-extraordinaris in het Hof van Holland. Die benoeming vond haar grond in de aanstelling van zijn vader tot kanselier van Gelderland ‘met behoud van zijn staat in Holland’. Hij deed den eed 20 Dec. 1543. Toen zijn vader afstand had gedaan van dien staat werd de zoon 3 Juni 1545 tot raad-ordinaris in het hollandsche Hof benoemd. Zijn politieke loopbaan dateert van den tijd van het voorspel van den tachtigjarigen oorlog en van de komst van den hertog van Alva in de Nederlanden. In dien tijd trad hij in Holland op als koninklijk commissaris voor de zaken der troebelen.

Te Leiden, waar hij in 1567 en 1568 ter beteugeling van de ketterij werkzaam was, werkte de schout Johan van Berendrecht hem met succes tegen. In 1569 werd hij benoemd tot kanselier van Gelderland. Deze gewichtige rechterlijke functie verwisselde hij met de politieke van voorzitter van den Geheimen Raad te Brussel, waartoe hij op een voorstel van Requesens van 12 Maart 1575 werd benoemd. Ten onrechte wordt zijne benoeming door oudere biografen op 1572 gesteld. In 1575 was Sasbout met Rasseghem, Cornelis Suys en Leoninus afgevaardigde des Konings bij den vredehandel met Oranje en de Staten van Holland en Zeeland te Breda. De instructie der koninklijke gezanten van 14 Febr. 1575 was ontworpen door Leoninus. 15 Febr. 1575 kwamen de commissarissen te Breda aan, korten tijd later vingen de onderhandelingen aan, die, gelijk bekend, zonder resultaat gebleven zijn. Sasbout speelde hier geen rol van overwegend belang: in politieke talenten was hij verre de mindere van de ziel der commissie, Leoninus. Sasbout was meer jurist dan staatsman. Van daar zijn betrekkelijk geringe invloed in verband met zijn aanzienlijke positie. Deze steeg door de benoeming tot voorzitter van den Geheimen Raad en kort daarna door zijn zitting nemen in den Raad van State, en dat vooral toen dit laatste college na den dood van den landvoogd Requesens in 1576 het bestuur in handen nam en daarin door Philips II voorloopig bevestigd werd.

De revolutionnaire staatsgreep te Brussel van Sept. 1576 bracht hem met andere leden van den Raad van State in gevangenschap. Slechts korten tijd, want door den invloed der Staten van Brabant werden zij spoedig ontslagen en namen opnieuw het bestuur in handen.

In 1577 is hij in Holland, en hoewel nog lid van den Raad van State geblever, was zijn politieke rol gespeeld en hoort men nauwelijks nog iets van hem.

Uit zijn huwelijk net Maria van Heermale had hij eenige dochters: Justina (gehuwd met Adolf van Gryboval), Anna Machteld (gehuwd metFrederik van Voorst), Liduina (gehuwd met Jacob van Scherpenzeel) en Cornelia (gehuwd met Frans van Cranevelt, zoon van Mr. Joost v.C.).

Zie:Fr. Dusseldorpii Annales (Werken Hist. Gen. III: 1) 38, 85; Kronijk Hist. Gen. V (1849) 405; Bjdr. en Med Hist.

Gen. XXV (1903) 190; Dodt, ArchiefV (1846)329;Groen van Prinsterer,Arcb/'ves VI, 48,117,271-73;Gachard, Correspondance de Philippe II, III, 276, 567 vlgg.; L. Knappert, De opkomst v.h. protestantisme i.e.N. Ned. stad (Leiden 1908) 258 vlgg.; Geneal. en Heraldische

BladenVII (1912) 233; Blok, Gesch. v.h. Ned. Volk', III, 159, 164, 166, 202; hs.

leidsche Maatsch. Ned. Lett. no. 1170, 498-501.

van Kuyk

< >