snellen - regelmatig werkwoord
uitspraak: snel-len
1. zich in een hoog tempo voortbewegen
♢ de trein snelde voorbij
2. ergens vlug en haastig naar toe gaan
♢ Elvis snelde zijn geliefde tegemoet
1. iemand te hulp snellen
[er snel heen gaan om te helpen]
Regelmatig werkwoord: snel-len
ik snel
jij/u snelt
hij/zij snelt
wij/zij/jullie snellen
ik/jij/u/hij/zij snelde
wij/zij/jullie snelden
hij is gesneld
Gepubliceerd op 14-11-2017
snellen
betekenis & definitie