Nederlands Logopedisch Lexicon

L.J.M. Bogaert (2007)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Cochlea

betekenis & definitie

(v.), syn. slakkenhuis; het gduidwaamemend orgaan dat gdegen is in het rotsbeen en dat in twee-en-een-halve winding is opgerold. De cochlea vormt organisch één geheel met het evenwichtsorgaan:,

-retro cochleair, gehoorzenuw en hoorcentrum in de hersenen

< >