Nederlands Logopedisch Lexicon

L.J.M. Bogaert (2007)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Cochleair implantaat

betekenis & definitie

(o.), afk. Cl.; elektrische binnenoorprothese die bestaat uit een externe transmittor, een onderhuidse ontvanger en een elektrode in de cochlea.

Hiermee wordt de gehoorzenuw in de cochlea direct elektrisch gestimuleerd. De persoon draagt op het lichaam een zogenaamde processor die geluiden uit de buitenwereld zo manipuleert dat er optimaal gebruik kan worden gemaakt van de geringe dynamiek van de gehoorzenuw. Door middel van een spoeltje en een magneet aan de buitenkant van het rotsbeen wordt de processor verbonden met het implantaat Er is nog geen spraakverstaan mogelijk, maar het geluid en de intonatie zijn voor de voorheen dove persoon van grote waarde bij het liplezen en het onder controle houden van de eigen stem.

< >