Lexicon Internationale auteurs

Josien Moerman (1985)

Gepubliceerd op 16-08-2021

Hans erich nossack

betekenis & definitie

(1901-1977) Duits schrijver, studeerde filosofie en rechten, was van 1922-'23 en van 1930-'33 lid van de communistische partij. Al vanaf zijn twaalfde jaar schreef hij toneelstukken, lyriek, proza en dagboeken.

In 1933 werd hem een publikatieverbod opgelegd.Bij het bombardement van Hamburg (1943) gingen al zijn manuscripten verloren, waaronder een drama over Lenin. Uit zijn naoorlogse werk spreekt een aan dat van Sartre verwant nihilisme en existentialisme; N. tast erin de leegheid van het robotachtig geworden menselijk bestaan af.

Vaak is er sprake van het thema van de ondergang. Zijn oeuvre vertoont ook een surrealistische inslag, met name vanwege de overgangen van een reële naar een irreële wereld. Werk; romans o.a. Spätestens im November 1955, Der jüngere Bruder 1958, Nach dem letzten Aufstand 1965, Dem unbekannten Sieger 1969, Die gestohlene Melodie 1972, Bereitschaftsdienst 1973; verhalenbundels o.a. interview mit dem Tode 1948 (gedeeltelijk vertaald o.d.t. De ondergang), Sechs Etüden 1948, Das Mal 1965; (literaire) essays en toneelwerk.

< >