Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Currĭcŭlum

betekenis & definitie

i, n.

1. loop, curriculo, ijlend, Ter.; in ’t bijz., wedloop, (te paard, per wagen) wedren; omloop (ook van hemellichamen). | concr., wagen, b.v. voor de wedrennen; ook = strijdwagen.
2. loopbaan, renbaan, dikwijls fig.; in ’t bijz., vitae, levensloop, Cic.

< >