(cōnītor), nisus en nixus sum, dep. (3);
1. eig., met alle kracht tegen of op iets drukken, steunen, in ’t alg., connixi umeris, met de schouders onder de last gezet, Verg. | praegn., op handen en voeten steunend zich van de grond oprichten, infantes connituntur, ut se erigant, Cic.; opklimmen, -dringen, in summum iugum, Caes.; (met moeite) baren, gemellos, Verg.
2. overdr., zich inspannen, moeite doen, ook c. abl., omnibus copiis, Liv., animo, Cic., al zijn macht, al zijn geestkracht gebruiken.