Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Connīvĕo

betekenis & definitie

(cōnīvĕo), nīvi of nixi (2), (van de ogen) zich sluiten, (van mensen) de ogen sluiten, - toedoen, conniventes (blind geworden) illi oculi abavi tui, Cic. | overdr., in ‘t alg., zijn ogen voor iets sluiten; in ’t bijz., een oog toedoen, wat door de vingers zien.

< >