Gepubliceerd op 11-11-2021

stuiven

betekenis & definitie

stoof, h. (1, 3), i. (2) gestoven (1 v. e. fijn verdeelde stof of een grote menigte kleine voorwerpen: door een luchtstroom en derg. gedreven, zich snel voortbewegen; in stof opwaaien; 2 zich met grote haast of snelheid voortbewegen; ijlend heengaan [in verschillende richtingen]; 3 stof opjagen, veroorzaken):

1. het stuivend stof; de sneeuw was tegen de ruitjes gestoven; het stuift, a) het stof vliegt op, b) het spant er;
2. de kinderen stoven weg; waarheen zijn die vogels gestoven?
3. wat stuift die meelmolen! stuifzwammen stuiven.

< >