Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie O
- onwetend
- onwetendheid
- onwetens
- onwetenschappelijk
- onwettelijk
- onwettig
- onwezenlijk
- onwijs
- onwil
- onwillekeurig
- onwillens
- onwillig
- onwis
- onwraakbaar
- onwrikbaar
- onyx
- onyxvaas
- onz
- onzacht
- onzalig
- Onze-lieve-Heer
- onze-lieve-heersbeestje, onze-lieve-heershaantje
- onze-lieve-vrouwendistel
- Onze-lieve-vrouwenkerk
- Onze-Vader
- onzedelijk
- onzedelijkheid
- onzedig
- onzeewaardig
- onzeglijk
- onzeker
- onzekerheid
- onzelfstandig
- onzelfzuchtig
- onzent (te)
- onzenthalve
- onzentwege (van)
- onzentwil (om)
- onzerzijds
- onzichtbaar
- onzienlijk
- onzijdig
- onzijdigheid
- onzin
- onzindelijk
- onzinnelijk
- onzinnig
- onzuiver
- ooft
- ooftboom
- ooftbouw
- ooftkelder
- ooftverkoper
- oog
- oogappel
- oogarts
- oogbad
- oogbal, oogbol
- ooggetuige
- oogglas
- ooghaar
- oogheelkunde
- oogheelkundig
- ooghoek
- oogholte
- ooghoogte
- oogje
- oogjesgoed
- oogkas
- oogklep
- ooglid
- ooglijder
- ooglijk
- oogluikend
- oogluiking
- oogmeester
- oogmerk
- oogontsteking
- oogopslag
- oogpunt
- oogrand
- oogscheel
- oogslag
- oogspiegel
- oogst
- oogstappel
- oogstbericht
- oogsten
- oogster
- oogstfeest
- oogstklaver
- oogstlied
- Oogstmaand
- oogtand
- oogverblindend
- oogvlies
- oogwater
- oogwenk
- oogwit
- oogzalf
