Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie M
- monoliet
- monoloog
- monomaan
- monometallisme
- monophagen
- monoplaan
- monopolie
- monosyllabe
- monotheïsme
- monotoon
- Monroe-leer
- Monseigneur
- monsieur
- monster
- monsterachtig
- monsteren
- monsterkanon
- monsterrol
- monstrans
- monstrueus
- monstrum
- monstruositeit
- Mont-Blanc
- montage
- Montagnard
- montagne
- montant
- Monte-CarIo
- monter
- monteren
- montering
- Montessori
- Montessori-systeem
- monteur
- Montferland
- montgolfière
- montuur
- monument
- monumentaal
- mooi
- mooiheid
- mooiigheid
- mooipraten
- mooiprater
- moois
- mooizitten
- Mookerhei, Mookerheide
- Moor
- moord
- moorddadig
- moorddadigheid
- moorden
- moordenaar
- moorderij
- moordkuil
- moordlust
- moordtoneel
- moordtuig
- moorkop
- moorpad
- Moors
- moos
- moosgat
- mooskar
- moot
- mop
- mopmuts
- mopneus
- moppentapper
- moppentrommel
- mopperaar
- mopperen
- moppig
- mops
- mopsje
- moquant
- moquette
- mora
- moraal
- moraalphilosophie
- moraine
- moralisatie
- moraliseren
- moralist
- moraliteit
- moraliter
- moratorium
- Moravische broeders
- morbide
- moreel
- moreen
- morel
- moren
- morene
- Morenland
- mores
- morgana
- morganaticum
- morganatisch huwelijk
- morgen
