Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie H
- houtdruk
- houtduif
- houtekster
- houtem
- houten
- houterig
- houtgeest
- houtgewas
- houtgravure
- houthak
- houthakker
- houthandel
- houtig
- houtindustrie
- houting
- houtje
- houtkever
- houtkoper
- houtkoperij
- houtluis
- houtmaat
- houtmade
- houtmarkt
- houtmijt
- houtrijk
- houtringen
- houtschip
- houtschroef
- houtskool
- houtskoolbriket
- houtslijp
- houtsnede
- houtsnijder
- houtsnijkunst
- houtsnijwerk
- houtsnip
- houtstapel
- houtstof
- houtteelt
- houtteer
- houttuin
- houtvester
- houtvesterij
- houtvijl
- houtvim
- houtvlot
- houtvlotten
- houtvlotter
- houtwaren
- houtwerk
- houtwerker
- houtwesp
- houtwol
- houtworm
- houtzaag
- houtzagerij
- houvast
- houw
- houwdegen
- houweel
- houwen
- houwer
- houwitser
- hovaardig
- hovaardij
- hoveling
- hovenier
- hovenieren
- hoving
- hozebek
- hozen
- Hr
- hu
- Hubertusdag
- hucht
- huerta
- Hugenoot
- hui
- Huib
- huiben
- huichelaar
- huichelachtig
- huichelarij
- huichelen
- huid
- huidarts
- huidig
- huidvetten
- huidvetter
- huidworm
- huidziekte
- huif
- huifkar
- huifwagen
- huig
- huik
- huiken
- huilebalk
- huilebalken
- huilen
