Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie H
- hoofdbewaarder
- hoofdbewaarder m. -s; (België): hoofdopzichter i. e. gevangenis
- hoofdbewerker
- hoofdbreken
- hoofdbrekend
- hoofddeksel
- hoofddeugd
- hoofddoek
- hoofddoek m. -en; om het hoofd gelegde doek (als hoofddeksel); op Java steeds, in de Buitengewesten veelal gebatikte hoofdbedekking voormannen, vierkant en van vaste maat
- hoofddoel
- hoofdelijk
- hoofdelijkheid
- hoofdeneinde
- hoofdenschool
- hoofdfeit
- hoofdgebouw
- hoofdgeld
- hoofdhaar
- hoofdig
- hoofdigheid
- hoofdingeland
- hoofdingenieur
- hoofdinhoud
- hoofdinspecteur
- hoofdkaas
- hoofdkanaal
- hoofdkantoor
- hoofdkerk
- hoofdkleur
- hoofdkraan
- hoofdkwartier
- hoofdletter
- hoofdlijnen
- hoofdman
- hoofdmeester
- hoofdofficier
- hoofdonderwijzer
- hoofdopsteller
- hoofdpijn
- hoofdplaats
- hoofdplaneet
- hoofdredacteur
- hoofdredacteur m. -s; voornaamste der redacteuren
- hoofdrivier
- hoofdrol
- hoofdschotel
- hoofdsom
- hoofdstad
- hoofdstraf
- hoofdstuk
- hoofdtoon
- hoofdtrek
- hoofdvak
- hoofdvlak (hoofdvlakke)
- hoofdwacht
- hoofdweg
- hoofdwerk
- hoofdzaak
- hoofdzaak v. -zaken; voornaamste zaak, aangelegenheid; het belangrijkste, gewichtigste; i. h. mv.: iets belangrijks: dit is de hoofdzaak, al het andere is bijzaak; dit is in (de) hoofdzaak juist
- hoofdzakelijk
- hoofdzee
- hoofdzeer
- hoofdzetel
- hoofdzin
- hoofdzonde
- hoofs
- hoofsheid
- Hooftiaans
- hoog
- hoogaanzienlijk
- hoogaars
- hoogachtbaar
- hoogaltaar
- hoogbejaard
- hoogblauw
- hoogblond
- hoogbootsman
- hoogbruin
- hoogdag
- hoogdienst
- hoogdravend
- Hoogduits
- hooggaand
- hooggeacht
- hooggebergte
- hooggeel
- Hooggel
- hooggeleerd
- hooggeplaatst
- hooggeschat
- Hooghaarlemmerdijks
- hooghartig
- hoogheemraad
- hoogheemraadschap
- hoogheid
- hoogkamer
- hoogkoor
- Hoogl
- hoogland
- hooglander
