Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie G
- garven
- gas
- gasaanleg
- gasaanval
- gasaarde
- gasautomaat
- gasbek
- gasboei
- gasbuis
- gasco
- Gascogner
- gascokes
- gasconnade
- gasfabriek
- gasfitter
- gasfornuis
- gasgehalte
- gasgloeilamp
- gasgloeilicht
- gashaard
- gashouder
- gaskachel
- gaskamer
- gaskroon
- gaslaan
- gaslantaarn
- gasleiding
- gaslicht
- gasmasker
- gasmeter
- gasmotor
- gasolie
- gasoline
- gasontploffing
- gasoorlog
- gaspatroon
- gaspedaal
- gaspeldoorn
- gaspenning
- gaspit
- gassen
- gast
- gast(e)reren
- gasteren
- gastheer
- gasthuis
- gastmaal
- gastoestel
- gastplanten
- gastram
- gastri of gastro…
- gastriloog
- gastrisch
- gastrol
- gastronomie
- gastronomisch
- gastronoom
- gastvriend
- gastvrij
- gastvrijheid
- gastvrouw
- gasvuur
- gat
- gatenbetiel
- gatenplateel
- gatenteil
- gatlikker
- gatlikkerij
- gaucho
- Gaudeamus
- gaudium
- gaufreren
- gauw
- gauwdief
- gauwdieventaal
- gauwdieventronie
- gauwdieverij
- gauwerd
- gauwigheid
- gauwte
- gave
- gavel
- gaviaal
- gavotte
- gazel
- gazellenoog
- gazen
- gazet
- gazeus
- gazometer
- gazon
- Gea
- geaardheid
- geaccidenteerd
- geaccrediteerd
- geacharneerd
- geacheveerd
- geacht
- geachten, gezessen
- geaderd
