(’om) (hakte om, heeft omgehakt )
1. [om, omver] door hakken omverhalen ; bomen -. Syn. omhouwen, omkappen.
2. [om, dooreen] met een scherp werktuig omhalen : een harde grond -.
3. [om, her- en derwaarts] er hier en daar in of op hakken ; in, op een voorwerp -.