('om) (haalde om, heeft omgehaald)
I. [halen, komen om iets naar elders te brengen] naar de rij af ophalen bij de personen van een bepaalde kring; de boeken van het leesgezelschap -.
II. [halen, trekken]
1. omwenden; een schip -.
2. door naar zich toe te halen omverdoen vallen: een muur -. Syn. ➝ afbreken.
3. omwerken, omwoelen: de grond -.
4. dooreenhalen, overhoop halen; al het goed in de kast -.
III. [halen, een streep halen, zetten] er een streep omheen zetten: een plaats in een krant met rood -.