een Polder of Ambagt, nevens een Dorp van dien zelfden naam, in het gedeelte van Holland, het Land van Voorn geheeten, beiden gelegen ten Noorden van de rivier de Maas, ten Oosten van de Heerlijkheid van Heenvliet. In de Lijst der Verpondingen staat het geheele Distrikt aangeteekend voor vijfhonderd Gemeten en tweehonderd achtënzestig Roeden, dat is, iets meer dan tweehonderdvijftig Morgens Lands. Op honderdtwintig, meerder of minder, mag het getal der Huizen begroot worden.
Het Dorp is fraai, van een regelmaatigen aanleg, als zijnde in verscheiden Straaten verdeeld. Een zwaare ramp trof de Plaats, op den vierëntwintigsten Augustus des Jaars 1717. Een geweldige brand leide een goed gedeelte in kooien. Eene bloeiende Visscherij, de voornaamste handteering, en daar uit ontstaane welvaart, stelde de Ingezetenen in staat, om hunne Huizen, fraaier dan te vooren, uit den puinhoop te doen ten voorschijn treeden. Tot gerief der Visscherije dient eene bekwaame Haven.
De Kerk, in welke de Hervormden hunnen openbaaren Godsdienst oeffenen, staat beneden den Dijk, en is van een laag vierkant Torentje voorzien. De Leeraar, welke den dienst waarneemt, is Lid der Klassis van Voorn en Putten. Twee uitwaterende Sluizen ontmoet men in den Polder; beiden het overtollige water in den Maasstroom uitstortende. Voor het overige behoort de Ambagtsheerlijkheid aan de Stad Briele; door koop wierdt zij, in den Jaare 1724, eigenaares van dezelve uit de gewezene dus genaamde Graaflijkheids Domeinen. Van wegen de Regeeringe der gemelde Stad, wierdt aldaar, zedert, een dus genoemd Sterf- Ambagtsheer aangesteld.
Zie Tegenwoordige Staat van Holland.
