Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

ZUILEN, (Het Dorp)

betekenis & definitie

een vermaaklijk Dorp, in de gemelde Heerlijkheid Zuilen en Westbroek, aan de rechter zijde van de rivier de Vegt gelegen, ongeveer een uur gaans beneden de Stad Utrecht. Indien Thule, in eene Ouden Giftbrief vermeld, het hedendaagsche Zuilen zij, moet het Dorp, zo niet al vroeger, immers zedert het begin der Negende Eeuwe, een aanweezen gehad hebben. Van ouds stondt hier eene Kapel, met eene Vikarij, die ter begeevinge van den eigenaar der Heerlijkheid Zuilen stondt.

In het voorgaande Artikel hebben wij verhaald, hoe het Lichaam des Graaven VAN RENNENBERG in de Kerk van het nabuurig Dorp Oostbroek wierdt begraaven. De Kerk van dit Dorp, in den Jaare 1580, zijnde afgebroken, wierdt het Lichaam, nevens de Graftombe, na de Kapel van Zuilen overgebragt. In het begin der naastvoorgaande Eeuwe wierdt de bovengemelde Kapel afgebroken, en, in de plaats van dezelve, ten dienste der Hervormden, eene nieuwe Kerk gebouwd, een klein, doch fraai gebouw, hebbende op den Voorgevel, na den Vegtkant gekeerd, een klein zeskantig Kloktorentje. Nogthans beriep men ’er geenen vasten Leeraar, maar wierdt, zints het Jaar 1020, tot in den Jaare 1652, nu en dan der Gemeente iets tot stigtinge voorgeleezen. In het laatstgemelde jaar, naa dikmaals herhaald aanzoek, beriep men ’er eenen vasten Leeraar, HENDRIK TEKMAN genaamd. Hij behoort onder de Klassis van Amersfoort. In den Jaare 1748 wierden in het Dorp en de Heerlijkheid, als mede in eene Streek Lands, Zwezenge genaamd, aan de linkerzijde van den Vegtstroom gelegen, en aan Zuilen onderhorig, in alles honderdzeventig Huizen geteld.

Door zijne Tichelbakkerijen en Steenovens is Zuilen zeer vermaard. Een goed gedeelte der Ingezetenen heeft daar van zijn bestaan. Het Dorp Zuilen is, om eene bijzondere reden, merkwaardig, en heeft zich eenen naam verworven, die, onder den invloed der Verlichtinge deezer tegenwoordige dagen, na de uitrooijing van overoude, hoe zeer bij veelen geheiligde, vooroordeelen, met een reikhalzend verlangen uitzien. Wij hebben het oog op het afschaffen der bij de meesten voor hoogstnadeelig geschatte gewoonte, het begraaven der dooden onder dien zelfden grond, op welken de Christenen ter verheerlijkinge van den God des leevens openbaar verzamelen.

Zuilen, voor zo veel ons bekend is, heeft, hier te Lande, het eerste voorbeeld gegeeven van het afschaffen dier wanvoeglijke gewoonte. Te weeten, naa lang beraad, gevolgd van eenpaarig besluit, wierdt, in den Jaare 1781, de Regeering der Plaatze te raade, om, onder goedkeuring der Edel Mogende Heeren Staaten des Lands van Utrecht, als mede van den Heere der Heerlijkheid, op eenen korten afstand buiten het Dorp, eene Begraafplaats aan te leggen, en, met bewilliging der Ingezetenen, zich te verbinden, alle Lijken, zonder uitzondering, niet meer in de Kerk, maar allen ter dier plaatze te begraaven. Niet alleen bij ’s Lands Staaten, maar ook bij den Heere en de Vrouwe van Zuilen, vondt het verzoek een gunstig gehoor. De laatstgemelden deeden nog meer: zij verbonden zich niet slegts, om ten hunnen opzigte deeze loflijke gewoonte te zullen doen in agt neemen, maar zij weezen, daarenboven, een geschikten plek gronds aan, ten gemelden oogmerke bestemd, welken zij aan de bewindvoerder der lnstellinge ten geschenke gaven. De begraafplaats ligt, op een kleinen afstand, een weinig ten Westen van het Dorp Zuilen, eenige Roeden van den gewoonen Rijdweg. De Begraafplaats is omringd met eenen steenen Muur. De toegang pronkt met eene fraaie Poort, welke tot gepast Opschrift draagt de Zinspreuk: WY LEEVEN OM TE STERVEN.

Zie BROUËRIUS, Utrecht Verheerlijkt; ALTNG, Notit. German. Inferior.; Nieuwe Nederlandsche Jaarboeken

< >