Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

Wiite (Dirk de)

betekenis & definitie

WITTE, (DIRK DE) of, naar de gewoonte des tijds, in welken hij leefde, met een verlatijnden naam, THEODORUS genaamd, verdient mede eene plaats op de lijst van Geleerde Mannen, welke de Vereenigde Gewesten, kort naa de herstelling der beschaafde Letterkunde, in zo groot een getal, bij vergelijking gesproken, als eenig ander letterkweekend Gewest, hebben voortgebragt. Utrecht was de stad, alwaar hij gebooren wierdt, en de eerste gronden zijner volgende vermaardheid Ieide. Het Hoogeschool was Leuven, in die vroegere dagen, de zeilsteen van al wat met de hoedanigheid, om na Letterroem te streeven, was begaafd, trok ook onzen DE WITTE tot zich.

In het Kollegie van Standonk leide hij zich eerst toe op de beoeffening der Wijsbegeerte, zo als men toen de Weetenschap van spitsvindigheden en hairkloverijen misnoemde. Daarnaa sleet hij een geruimen tijd in de naaspooring der Godgeleerde Weetenschappen. 't Gevolg was, dat hij daar in den trap van Licentiaat beklom. Voorts liet hij zich tot Priester ordenen. Onder het waarneemen van die gewijden dienst, verzuimde hij niet, zijne kundigheden, bepaaldlijk die van Kerkelijke zaaken, al meer en meer uit te breiden. Dat hem, hoewel niet op diens boden woonende, het Vaderland altoos hoog in ’t hart moet gelegen hebben, mag men besluiten uit een Werk, door hem geschreeven, de Provincie van Utrecht, en derzelver Heiligen, betreffende. Het voerde tot titel Officium Sanctorum Provinciae Ultrajectinae. Nog een ander Geschrift, door hem vervaardigd, was Kerkelijke Getijden getiteld. Indien VALERIUS ANDREAS wel onderrigt geweest zij, was DE WITTE de uitgeever van eenige Nederduitsche Werkjes, op den naam van CHRISTOFFEL FABRI, een Leuvenaar.Zie VALERIUS ANDREAS, Bibliotaeca Belgica.

< >