Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 02-01-2023

WESTERSOUBURG

betekenis & definitie

eene aanzienlijke Heerlijkheid en Dorp, in Zeeland, op het Eiland Walcheren , tusschen de Steden Middelburg en Vlissingen in ’t Handschrift der Utrechtsche Kerke Westersolburg, en in een Brief van Keizer KAREI, Zubburch genaamd. Het Dorp is een der fraaisten van ‘t geheele Eiland, hebbende een goede Kerk, die, ten tijde van den Roomschen Godsdienst, een Kollegiaale Kerk was, gestigt in den Jaare 1454, door ADRLAAN VAN BORSELEN, Heer van Brigdamme en Duiveland, en zijne Vrouw ANNA VAN BOURGONDIE.

Zij was met de Kerke van Sommelsiijk vereenigd.Een weinig bezijden de Kerk staat het oude Kasteel te Westersouburg, een zwaar en aanzienlijk Geboouw, met breede en diepe Graften omringd, en met twee ronde Toorens versierd. Het wordt bij SMALLEGANGE in zijn voorigen stand in Print verbeeld, doch ’t agterste deel is vervallen, en tegenwoordig tot een ruim Plein gemaakt. Dat het te vooren een groot gebouw, en bewaam tot verblijf van groote Vorsten geweest zij, is zeker; dewijl ’er de Keizer MAXIMILIAAN en KAREL DE V, toen zij nog maar Aarshertogen waren, beiden zich op onthouden hebben, wanneer zij in Walcheren kwamen, om de Landshulde te ontvangen, de eerste in ’t Jaar 1478, de andere in 't Jaar 1515. Keizer KAREL onthieldt ‘er zich ook naa zijnen afstand van deeze Landen, in ’t Jaar 1556; wanneer hij aldaar een geruitnen tijd wagtte na goeden wind, om zijne reis na Spanje voort te zetten. Ook verleende hij op dit Kasteel, den zevenden September van ’t zelfde jaar, zijnen Brief, bij welken hij ’t bestuur des Keizerrijks aan zijnen Broeder, den Roomschen Koninging FERDINAND, opdroeg.

Wanneer Vlissingen, in den Jaare 1572, de zijde van den Prins VAN ORANJE gekoozen hadt, werden op dit Kasteei, om Middelburg te benauwen, tweehonderd Waalen gelegd. Hierom zogten de Spanjaarden een middel uit om ’t zelve te bemagtigen, en verborgen zich in het Dorp, waar uit die bezetting hen tragtte te vernestelen: maar de Spanjaards hun te sterk zijnde, wierden zij gedwongen weder in ’t Kasteel te wijken, ’t geen zij egter, bij gebrek van Buskruid, mede verlaaten moesten, naa dat ’er eenige schooten met grof geschut op gedaan waren, zijnde eenige kogels, ter gedagtenisse van die korte Belegeringe, in den buitenmuur des Kasteels gemetseld. De beroemde en geleerde Edelman FILIPS VAN MARNIX, Heer van St. Aldegoude, in onze Vaderlandsche Geschiedenissen zo vermaard, is ’er in zijnen tijd eigenaar en bewooner van geweest, en heeft op ’t zelve in den Jaare 1591 de Psalmen uit het Hebreeuwsch In Nederduitsche Vaarzen overgezet. Naa dien vermaarden Man, wordt het nog veeltijds het Kasteel van Aldegonde genoemd.

< >