een burger van Enkhuizen, alwaar hij gebooren wierdt, en ook gestorven is, was zeer bedreeven in de Zeevaart- en Stuurmanskunst, en mag niet te onregt gezegd worden, de volgende Schrijvers over dit onderwerp den weg gebaard te hebben. Hij moet omtrent het midden der Zestiende Eeuwe, of, waarschijnlijk, al vroeger gebooren zijn.
Veele jaaren, in verschillende Gewesten des aardbodems, de Zee beploegd hebbende, hadt hij, door aandagtige opmerking, van de gesteldheid van Havens, Kusten, Zanden, Banken, Klippen en Gronden, eene zeer uitgebreide en naauwkeurige kennis bekoomen. De vrugt zijner opmerkingen en waarneemingen deelde hij zijnen Landgenooten mede, in een Werk, welk hij Spiegel der Zeevaart noemde, gedrukt, te Leiden, op zijne eigen kosten, bij C.PLANTYN. Het was in twee Deelen onderscheiden; het Eerste Deel was aan den Prinse van Oranje, het ander aan de Staaten des Lands opgedraagen. JANUS DOUZA, Heer van Noordwijk, vereerde dit Werk met een Lofdicht. In den jaare 1592 gaf WAGENAAR een ander Werk in ’t licht, tot het zelfde oogmerk dienende hij betitelde het Thresoor der Zeevaart. Hoe nuttig ook, te kostbaar, egter, vielen deeze Werken, dan dat de meeste Zeevaarenden zich dezelve verzorgen konden. ’t Geschiedde inzonderheid op den aandrang van zijnen Vriend en Beschermer, den beroemden Westfrieschen Sijndicus FRANÇOIS MAALSON, dat WAGENAAR de moeite nam, om den zaaklijken inhoud der twee genoemde Werken in één klein boekdeel, in Octavo, zamen te trekken, om alzo hetzelve voor elk en eenen iegelijk verkrijgbaar te maaken. De vermaarde WILLEM BLAAUW erkent, tot het zamenstellen van zijn Werk, het Licht der Zeevaart genaamd, van de ontdekkingen en waarneemingen van WAGENAAR veel dienst gehad te hebben. Twee afbeeldingen van de Stad Enkhuizen zijn ’er nog voorhanden, door LUCAS WAGENAAR vervaardigd, de eene in den Jaare 1577, de andere eenentwintig jaaren laater.
Zie Beschrijving van Enkhuizen.