een vermaard Amsterdamsch Schilder, gebooren in den Jaare 1639, doch, tot nadeel der kunst, door een vroegtijdigen dood weggerukt, was een dier Kunstenaaren, die niet door de bestemming der Ouderen, maar door de roeping der Natuure, tot zijnen leevensstand verordineerd was. Reeds in zijne kindsheid hadt hij telkens het penseel of de tekenpen in handen.
Meest, egter, bepaalde zich zijne kindsche liefhebberij tot het afbeelden van Schepen, van allerlei gedaante en in verschillende houdingen. Zijn Vader, van welken wij in ‘t volgende Artikel zullen spreeken, dit bemerkende, wierdt te raade, zijnen Zoon te vertrouwen aan het onderwijs van JAN WYNANDSZ, welke thans geoordeeld wierdt, in het scheepsschilderen uit te munten. Als eene merkwaardige bijzonderheid vindt men aangetekend, dat wanneer deezen Meester eenige stukjes vertoond wierden, door den jongen VAN DEN VELDE uit den geest en door ongeleide naavolging op het papier gesteld, de Vrouw van WYNANDSZ, daar bij tegenwoordig, haaren Man op den schouder kloppende, tot hem zoude gezegd hebben: WYNANDSZ, uw meester is gebooren: eene voorspelling, die door de uitkomst wierdt bevestigd. Naa zich, in het tekenen en schilderen van Schepen, onder den gemelden Meester, een geruimen tijd te hebben geoeffend, gaf hij aan zijn kunstvermogen eene grooter uitgebreidheid. Hij begaf zich naamelijk aan het tekenen van Osjes, Koetjes, Schaapjes, en ook Landschappen: ten welken einde men hem dagelijks zich na buiten zag begeven, om de Natuur in haare oorspronklijke gedaante en bevallige schoonheid na te bootzen.
Het voordeel, welk dit tekenen naar ‘t leeven aan zijne kunstbekwaamheid gif, bewoog hem, om in ’t vervolg, zo lang hij leefde, eens ter weeke dit leerzaam school te bezoeken. Hier uit wierdt gebooren die menigte van voortreffelijke Stukken, welke nog heden de Verzamelingen der Kunstkundigen versieren. Behalven zijne menigvuldige Landschappen, heeft men ook nog van VAN DEN VELDE eenige Altaarstukken in eenige Roomsche Kerken te Amsterdam, onder andere eene afneeming van het Kruis, in de Kerk in de Spinhuissteeg. Ongelukkig voor de kunst, gelijk wij reeds hebben aangemerkt, ontviel haar te vroeg zulk een waardig meester. Hij overleedt in den Jaare 1672, het drieëndertigste zijns ouderdoms. Behalven zijn edel vernuft en fikse hand, bezat VAN DEN VELDE nog een waardiger sieraad; dat van een eerlijken inborst en zeer geregelden leevenswandel.
Zie HOUBRAKEN.