eene Heerlijkheid en Dorp, in het Nederkwartier van het Sticht van Utrecht, digt bij het Dorp Uithoorn, aan den Amstel. De uitgestrektheid der Heerlijkheid vinden wij op driehonderdzevenëntachtig Morgens en tweeënnegentig Roeden begroot.
Door middel van eenen Dijk, de Thamendijk genaamd, wordt het Distrikt in twee deelen gescheiden; het eene draagt den naam van Binnendijkschen, het ander dien van Buitendijkschen Polder. De laatstgemelde is genoegzaam geheel uigeveend, en vertoont de gedaante van eene groote waterplas. Meer droog Lands, hoewel insgelijks veel waters, bevat de andere Polder. Van ouds stondt de Kerk van het Dorp Thamen binnenwaarts, op eenige afstand van den Amstel. Thans staat zij aan de genoemde Rivier, en pronkt aldaar met een sierlijk Koepeltorentje. Zij wordt, zedert het Jaar 1624, bediend door haaren eigen Leeraar, dien zij, voormaals, met het Dorp Mijdrecht plagt gemeen te hebben. Van ongelijk langer duurzaamheid was de vereeniging der twee Dorpen in het burgerlijke. Tot in den Jaare 1755 hadden zij den Schout gemeen, en bestondt de Regtbank, aan welks hoofd de Schout van Mijdrecht was, uit zeven Schepenen, vijf van het laatstgenoemde Dorp, de overige twee uit Thamen. Het gunstig verhoor, bij ‘s Lands Staaten, om een eigen Schout, wierdt, eerlang, gevolgd van een ander, om een afzonderlijke Regtbank: om alzo de ongelegenheid, om tekens te Mijdrecht te regt te moeten staan, te voorkomen. Ook dit verzoek wierdt ingewilligd, en verkreegen de Dorpelingen, door verkiezing van den Proost van St. Jan te Utrecht, onder wiens Regtsgebied het Dorp Thamen behoort, uit eene overgeleverde Nominatie, eenen derden Schepen. Behalven den Regtbank van Schout en Schepenen, heeft men ’er twee Buurtmeesters, twee Kerkmeesters, twee Armmeesters van de buitenarmen, eenen Sekretaris en eenen Bode. Men telt ’er ruim honderd Huizen.