eene Heerlijkheid en Dorp, in het Nederkwartier des Stichts van Utrecht, behoorende onder de, dus genaamde, Proosdij landen van St. Jan. De grond deezer Heerlijkheid, meestal los en ligt van aan, is alleen bekwaam tot Weilanden en Turfgraaverijen.
Het Dorp zelve is eene zamenvoeging van verscheiden kleine Gehugten of Buurten, strekkende, ter Westzijde, langs den Amstel. De Uithoorn heeft geene Kerk; deeze staat in het Dorp Thamen, welk, om de nabijheid, en om dat de Huizen genoegzaam aan elkander grenzen, dikmaals daar mede verward wordt. De brug, welke hier over den Amstel legt, behoort aan Uithoorn. De Doopsgezinden hebben ’er eene Vergaderplaats. In den Jaare 1787 hadt men ook hier eene Batterij opgeworpen, die, door Amsterdamsche Schutters, tegen Pruissiche Troepen, moedig verdeedigd wierdt. Naa een hardnekkigen tegenstand, vonden zich, ten langen laatsten, de Burgers genoodzaakt, den aftogt te neemen, en na hunne Stad te rug te wijken. Tweemaalen wierdt dit Dorp, in den Jaare 1781, van Brand bezogt.
De eerste viel voor in de maand Januarij. Hoewel deeze merkelijke schade deedt, was, egter, het nadeel, daar bij geleeden, niet te vergelijken bij het ongeval, ’t welk op den drieentwintigsten Julij diens Jaars herhaald wierdt. Een Hooiberg, staande genoegzaam midden in het Dorp, vatte vuur, door het broeijen, in den morgenstond. Welhaast sloeg de vlam met zo veel gewelds over tot den Koornmolen, dat dezelve, binnen weinig tijds, in koolen lag. Welhaast verspreidden zich de vlammen over de Huizen, aan de zijde van den Amstel, daar dezelve ‘t eerst waren uitgebroken. In ’t eerst vleide men zich, aan de overzijde der Riviere, onbeschadigd te zullen blijven.
Ydele hoop! Door den wind dreeven de vonken ook derwaarts over, op de daken der Huizen van de zo genaamde Mennonitebuurt. Het Regthuis en verscheiden burgerwoomngen wierden thans insgelijks een prooi der vlammen. Behalven het Regthuis, den Koornmolen en een gedeelte van den Brug over den Amstel, wierdt het getal der verbrande Huizen op twee of drieëndertig begroot. Door liefdegiften, elders ingezameld, en uit de eigen middelen der Dorpelingen, heeft men, zedert, de afgebrande Huizen herbouwd, en het Dorp daar door een fraaier aanzien bekoomen.