(’T Land van) ’s HERTOGENRAADE, LEGT INgeslooten tusschen ’t Land van Valkenburg, het Hertogdom Gulik, Oostenrijksch Limburg en het Land van Daalhem. In de lengte van ’t Oosten na ’t Westen, beslaat het eene uitgestrektheid van zes, en in de breedte van ’t Noorden na het Zuiden, van twee uuren gaans. Voorheen was het eene afzonderlijke Heerlijkheid, en ging, van tijd tot tijd, over in bijzondere handen.
Zedert het Jaar 1661 wordt het bezeeten door den Koning van Spanje en de Algemeene Staaten, volgens eene verdeeling, daar van gemaakt, bij welke de Stad ‘s Hertogenraade den Koning van Spanje te beurte viel, en dus geene voegzaame plaats vindt in ons Woordenboek. De Dorpen, of Banken, in het Staatsche gedeelte gelegen, worden, op hunne bijzondere Artikelen, beschreeven. Alleenlijk tekenen wij hier het volgende aan wegens GULPEN, WAAR VAn men verzuimd heeft, ter zijner plaatze gewag te maaken. Het ontleent zijnen naam van het riviertje de Gulpe, en legt tusschen de Steden Maastricht en ’s Hertogenraad. Van wegen de Algemeene Staaten heeft men hier eenen Schout, zeven Schepenen, een Sekretaris en een Gemeensman of Geregtsbode. De Gereformeerden hebben ’er eene Kerk, en den Leeraar in gemeenschap met die van Vijlen. Men vindt ’er ook, gelijk allerwege in deezen oord, een goed aantal Roomschgezinden. Te Gulpen is veel vertier, van wegen den sterken doortogt van reizigers. Allen, die uit Holland, Luik en Brabant na Aken en hooger op na Duitschland willen, of van daar te rug keeren, moeten hunnen weg over Gulpen neemen.