Het Geslagt van PERSYN, was van ouds zeer vermaard in de Nederlandsche Geschiedenissen, en eigenaar van een aanzienlijk gedeelte van het Noorderkwartier van Holland, bij den naam van Waterland bekend. Volgens eene aloude overlevering, zou de Stamvader van dit Geslagt, omtrent het jaar 990, uit Griekenland afkomstig, herwaarts zijn gekoomen met LUTGARD, Gemaalinne van Graave ARNOUD van Holland.
De eerste, welken men van dit Geslagt, met zekerheid, gemeld vindt, was JAN PERSYN, Heer van Waterland. Hij leefde omtrent het Jaar 1080, en hadt eenen Zoon,DIRK PERSYN, Ridder, Heer van Waterland, vermeld onder de Baanderheeren van Holland, in den Jaare 1150, en, nevens andere Hollandsche Edelen, getuige van het Verdrag, in den Jaare 1163, tusschen FLORIS DEN III, Graaf van Holland, en PHILIPS van Vlaanderen geslooten. Zijn Zoon en Erfgenaam was,
JAN PERSYN, Ridder, Heer van Waterland, die geleefd heeft onder DIRK DEN VII, Graaf van Holland, en overleeden is in den Jaare 1226. Hij liet twee Zoonen naa: 1. NICOLAAS PERSYN, van wien straks nader, en 2. Wouter Persyn; ondanks de Ridderlijke waardigheid, met welke hij bekleed was, begaf hij zich in een Klooster.
NICOLAAS PERSYN, Ridder, en behalven Waterland, ook Heer van Marken, overleeden in den Jaare 1250, hadt in zijn huwelijk, met eene Dogter uit den Huize VAN HAARLEM, verwekt, behalven JAN PERSYN, die straks zal volgen, Simon Persyn, vermeld op het Jaar 1276, getrouwd met Machtelt Potskijn, van welken het Geslagt van Bakenesse afkomstig is.
JAN PERSYN, Ridder, Heer van Waterland en Marken, overtrof in aanzien en bedrijven alle zijne voorzaaten. De Stad Haarlem, in den Jaare 1268, door de Kennemers belegerd, was aan hem, meer dan aan andere Ridders, die zich daar binnen bevonden, haare behoudenis verschuldigd. In een donkeren nacht heimelijk ter Stede uitgetrokken, veroverde hij op de belegeraars verscheiden Wagens, spoedde zich daar mede na Kennemerland, en stak aldaar den brand in verscheiden Dorpen. De opgaande vlam, de bezettelingen aan eigen huis en have doende gedenken, deedt hun spoedig het beleg opbreeken. In erkentenisse van deezen dienst, wierdt JAN PERSYN, door den Utrechtschen Bisschop JAN VAN NASSAU, met bewilliging van Graave FLORIS DEN V van Holland, met de Heerlijkheid van Amsterdam begiftigd. In den Jaare 1282 verkogt hij deeze Heerlijkheid, met de huizen, sterkten, nevens zijne Heerlijkheid in Waterland en Zeevank, aan Graave FLORIS DEN V, voor de Heerlijkheden de Lier en Zouteveen, mids zijn Zoon en Erfgenaam, Heer NIKOLAAS, voortaan Waterland als een Leenregt van den Graave zou bezitten. Te vooren, in de Jaaren 1273 en 1275, hadt Heer JAN die van Waterland van Handvesten en Voorregten voorzien. Hij overleedt in den jaare 1292, nalaatende, bij LUTGARD VAN LINDEN:
1. NIKOLAAS PERSYN, die volgt.
2. Jan Persyn, de Oude, Ridder, vermeld in de Jaaren 1322 en 1325.
3. Jan Persyn, de Jonge, Ridder.
4. Dirk Persyn, gesneuveld in eenen Scheepstrijd, in Zeeland, tusschen de Hollanders en Vlamingen.
NIKOLAAS PERSYN, Ridder, Heer van Waterland, Marken, de Lier en Zouteveen, boven vermeld, was de eerste, die Waterland als een Leen van den Graave van Holland bezeeten heeft. Nevens zijnen broeder Dirk, sneuvelde hij in den scheepstrijd, in de Gouwe, tusschen de Zeeuwsche Eilanden Schouten en Duiveland. Zijne Zoonen waaren:
I JAN PERSYN, die volgt.
II NIKOLAAS PERSYN, van welken hier naa insgelijks zal gesproken worden.
I JAN PERSYN, Ridder, Heer van Waterland, in zommige oude Brieven van Velzen bijgenaamd. In de verdeeldheden der Hoekschen en Kabeljaauwschen, hieldt hij het met de laatsten, en ondersteunde, als zodanig, Hertog WILLEM tegen deszelfs Moeder Vrouwe MARGARETA. Hij nam ter Vrouwe JUTTE VAN BREDERODE, dogter van DIDERIK VAN BREDERODE, bijgenaaamd de Goedertierene, en verwekte bij dezelve:
1 NIKOLAAS PERSYN, die volgt.
2. Maria Persyn, getrouwd met Gijsbert van Niënrode.
3. Catharina Persyn, in den Jaare 1350 getrouwd met WILLEM van Wesemale, Maarschalk van Brabrand.
4. GYSBERT PERSYN, die insgelijks volgt.
5. Heilwig Persyn, Abtdisse van Leeuwenhorst.
Heer JAN stierf in den Jaare 1354, en wierdt in de zo aanstonds genoemde Abtdij begraaven.
NIKOLAAS PERSYN, Knaap, Heer van Waterland, die geleefd heeft onder Hertog ALBREGT VAN BEYEREN, Graaf van Holland, overleedt in den Jaare 1375, nalaatende, eenen Zoon, insgelijks genaamd,
NIKOLAAS PERSYN, Knaap. Hij was de laatste Heer van Waterland, wordende, door zijn kinderloos overlijden, de Heerlijkheid, in den Jaare 1409, met de Graaflijkheid vereenigd, en aan de Domeinen van Holland gehegt.
GYSBERT PERSYN, Knaap, boven vermeld, wierdt, in den Jaare 1347, door zijnen Vader begiftigd met eenige goederen uit de Lier en Zouteveen. Bij zijne Echtgenoote, Anna van Diepenburg, verwekte hij,
NIKOLAAS PERSYN, die Vader was van HENRIK PERSYN, aan wien Hertog PHILIPS VAN BOURGONDIE, in den Jaare 1446, zeker Handvest verleende. Den naam zijner Huisvrouwe vinden wij niet vermeld, doch wel dien van zijne kinderen; deeze waren:
1. JAN PERSYN, die volgt.
2. Adriaan Persyn, vermeld op het Jaar 1529; hij nam ter Vrouwe Geertrui van der Meer, en verwekte bij haar, Kornelis Persyn, die, in den Jaare 1565, met eenige Leengoederen van de Graaflijkheid van Holland verlijd wierdt, en in den echt tradt met Machtelt Copier van Ouwendijk, welke hem de Hofstede en onderhoorige landerijen van Ouwendijk ten huwelijk bragt. Hij liet eenen Zoon naa, van welken, meer dan honderd jaaren laater, nog manlijk oir in weezen was.
JAN PERSYN, straks genoemd, was, in den Jaare 1530, Sekretaris van den Hove van Holland, en trouwde met DIGNA, dogter van Hijppolitus van Gorkum, bij welke hij Vader wierdt van:
1. Nikolaas Persyn, Rentmeester van de Exploiten in 's Hage, Vader van
Pieter Persyn, Baljuw te ’s Gravezande, in den Jaare 1559. Hij hadt eenen Zoon, Jan Persyn, in den Jaare 1575, zonder naakoomelingen overleeden.
2. HYPPOLITUS PERSYN, die volgt.
HYPPOLITUS PERSYN, was eerst Raad in den Hove van Holland, en naderhand President van het Hof van Utrecht. Hij trouwde met Elizabeth de Jonge, dogter van Jan de Jonge, Griffier van den Hove van Holland, en overleedt in den Jaare 1568, nalaatende,
JAN PERSYN, gehuwd met Joanna van Heemskerk van Bekestein, Wouters dogter, Hoogheemraad van Rhijnland; hij stierf zonder wettige kinderen; hebbende, egter, eene Bastaard-dogter verwekt, Johanna Persyn genaamd, die insgelijks zonder kinderen overleedt. In hem was alzo het naageslagt uitgestorven van JAN PERSYN, Zoon van NIKOLAAS PERSYN, boven N. I. vermeld.
II. NIKOLAAS PERSYN, Knaap, overleedt in den Jaare 1360, nalaatende,
NIKOLAAS PERSYN, gezegd van Waterland, hij stierf in den Jaare 1479, en was Vader van
JAN PERSYN, getrouwd met Klara N. Jans dogter, bij welke hij, ten tijde van zijn overlijden, voorgevallen in den Jaare 1479, naaliet:
JAN PERSYN. Volgens Handvest van Vrouwe MARIA VAN BOURGONDIE, aan Amsterdam gegeeven, wierdt hij, in den Jaare 1476, tot Raad dier Stad verkoozen, en bekleedde ’er naderhand de Burgemeesterlijke waardigheid. Tweemaalen is hij getrouwd geweest. In zijn eerste huwelijk, met Margareta van Berkenrode, verwekte hij:
1. Elizabeth Persyn, die de Echtgenoote wierdt van Lucas van Beverwaarde, Jakobszoon, Burgemeester, Schepen en Raad der Stad Amsterdam, welke ook van zijne Echtgenoote den toenaam van PERSYN hadt aangenomen.
2. Nikolaas Persyn, zonder kinderen gestorven.
De tweede Vrouw van JAN PERSYN was CHRISTINA VAN TER SCHELLING, en bij hem Moeder van:
1. Henrika Persyn, die tweemaalen is getrouwd geweest, de laatste reize met Vincent van Teilingen, zonder dat men van hem kinderen genoemd vindt.
2. Elizabeth Persyn, getrouwd met Mr. Gerrit Boel.
3. Margareta Persyn.
4. JAN PERSYN, die volgt.
5. Dirk Persyn, en
6. Boudewijn Persyn, beiden jong gestorven.
JAN PERSYN, gehuwd met Aleid Gaaf, dogter van Nikolaas Gaaf, Schepen van Amsterdam, wierdt, naa het overlijden zijner huisvrouwe, Kanunnik in zijn Geboorteplaats, en, in den Jaare 1573, in de Kerk der Minderbroederen begraaven. Hij was Vader van:
1. JAN PERSYN, die volgt.
2. Aleid,
3. Margareta, en
4. Christina Persyn, allen Geestlijke dogters.
5. WILLEM, en
6. Jan Persyn, beiden zonder kinderen gestorven.
JAN PERSYN, ten tijde der buitengewoone Regeeringsveranderinge, in den Jaare 1578, Schepen van Amsterdam, en insgelijks van zijnen post verlaaten. Hij overleedt in den Jaare 1602, en wierdt begraaven in de Nieuwe Kerk, onder eene Witte Zark, op welke zijn Wapen was uitgehouwen. Bij zijne huisvrouwe Margareta Moons, dogter van Jan Moons, Raad en Prokureur Generaal, hadt hij verwekt:
1. REINIER PERSYN, die volgt.
2. Nikolaas Persyn, zonder kinderen gestorven.
3. Alijd Persyn, getrouwd met Jonathan van Luchtenburg, Raad en Rentmeester Generaal van Noordholland.
REINIER PERSYN was Raad in den Hove van Holland, en getrouwd met Emerentia van Banchem, dogter van Jan van Banchem, President van den Hoogen Raad. Hij overleedt in den Jaare 1630, naalaatende:
1. WILLEM;
2. Pieter,
3. Reinier; en
4. Henrik Persyn; allen zonder kinderen gestorven.
5. Nikolaas Persyn. Deeze liet drie Zoonen naa; doch van derzelver naakoomelingschap vindt men geen bescheid. Want of de zulken, die nog heden ten dage, onder andere in Friesland, dien naam voeren, van hun zijn voortgesprooten, durven wij ontkennen noch verzekeren.