Het Geslagt van MOERKERKE hoewel uit Vlaanderen afkomstig, is in Holland vermaard geworden, reeds in de vijftiende Eeuwe. LODEWIJK VAN PRAAT VAN MOERKERKE, Ridder, de eerste, welken wij van dit Geslagt genoemd vinden, was, waarschijnlijk reeds in 't laatst der Veertiende Eeuwe, getrouwd met Margareta van Heine, bij welke hij eenen Zoon verwekte, insgelijks LODEWIJK genaamd. Zij, Weduwe geworden zijnde, hertrouwde met DANIEL VAN DE MERWEDE, bij welken zij Moeder wierdt van Margareta van der Merwede, die in 't huwelijk tradt met Willem van Brederode.
LODEWIJK VAN PRAAT VAN MOERKERKE, Ridder, boven genoemd, was de Edelman, in het voorgaande artikel bedoeld, die, door eigendom, eene nadere betrekking tot Holland verkreeg. Het Land, zedert naar zijnen naam vernoemd, kogt hij van gemelde zijne halve Zuster Margareta. LODEWIJK, overleeden op den zesden September des Jaars 1440, hadt tot Echtgenoote Jacoba van Essen, en bij haar verwekt
FRANK VAN PRAAT VAN MOERKERKE, Ridder, Heer van Moerkerke, ter Merwede en Moerkerkerland. Zijne Huisvrouw was Elizabet van Loon, Vrouwe van Karnis en Kijfhoek, oudste dogter van Arend van Loon, Schildknaap, Schepen te Dordrecht, en van Petronella, Dogter van Abel Verkoop, Pieterszoon, Burgemeester in die zelfde Stad. In hoogen ouderdom overleedt hij in den Jaare 1514, en wierdt te Moerkerke, bij Dordrecht, begraaven; nalaatende,
A. DANIEL VAN PRAAT VAN MOERKERKE, die volgt
B. FRANK VAN PRAAT VAN MOERKERKE, die insgelijks volgt
A. DANIEL VAN PRAAT VAN MOERKERKE, Ridder, was Heer van ter Merwede, in den Jaare 1473, en van Moerkerke, wijders Baljuw van Zuidholland, en Kamerheer van Hertoge Karel van Bourgondien, in den Jaare 1475. Hij storf in den Jaare 1512, en liet naa
Margareta van Praat van Moerkerke, Vrouwe van ter Merwede, gehuwd met Gerrit van Arkel, Heere van Heukelom, Zoone van Otho van Arkel. Dertien jaaren naa haaren Echtgenoot, in den Jaare 1560, overleedt hij zonder kinderen. Bij uitersten wille besprak zij de Heerlijkheid Merwede aan Daniel van den Boetselaar, Zoone van eene dogter van haaren Oom. De Heerlijkheid bleef in dat geslagt tot op Wessel van den Boetselaar, die dezelve, voor achtendertigduizend Guldens, aan de Stad Dordrecht verkogt.
Lodewijk van Praat van Moerkerke, Ambagtsheer van Karnis en Barendrecht, overleedt in den jaare 1537. Bij Catharina van Egmond, Bastaartdogter van den Graave van Buuren, verwekte zij de volgende zes kinderen.
I. Joost van Praat van Moerkerke, Dom-Kanunnik te Utrecht, welke twee Bastaartzoonen naaliet.
1. Lodewijk, Drost van Stein, getrouwd met Jolente Dennetieres, van Doornik, Zuster van Louis Dennetieres, Secretaris van den Koning van Spanje; hij liet twee dogters na,
2. Jan van Moerkerke, Schout voor acht dagen binnen Dordrecht, van wegens den Heere van Asperen en Merwede, stierf in den Jaare 1615, zijnde geweest, bij Margareta van Riebeke, van Gent, Vader van vier dogteren.
II. Lodewijk van Praat van Moerkerke, Heer van Karnis, storf ongehuwd, in den Jaare 1537.
III. Willem van Praat van Moerkerke, Heer van Barendrecht, doch, alzo hij, te Schoonhoven, verre beneden zijnen staat getrouwd was, van het genot der inkomsten dier Heerlijkheid uitgenomen, volgens den uitersten wille van zijnen Vader. Hij verwekte:
1. Floris van Moerkerke, en
2. Gerrit van Moerkerke, beiden ongehuwd overleeden.
3. Willem van Moerkerke, gehuwd te Utrecht met Alijd Ram, wier Zuster de Echtgenoote was van Willem van Nieveld, Heere van Bergambagt en Schout van Dordrecht. Zijne dogter Willemina van Praat van Moerkerke wierdt de huisvrouw van Jakob van Valladolid, Heere van Sombeke, doch storf zonder kinderen.
IV. François van Moerkerke, in den Jaare 1535 ongehuwd overleden.
V. Françoise van Praat van Moerkerke, Vrouwe van Karnis, was getrouwd met Wessel van den Boetselaar, Heere van Asperen en Langerak. Deeze overleedt in den Jaare 1575, dertien jaaren naa zijne Huisvrouwe. Zij hebben kinderen gehad.
VI. Petronella van Praat van Moerkerke, Vrouwe van Barendregt, in den Jaare 1519 gehuwd aan Philips van Cats, uit Zeeland, en, naa diens overlijden, zonder kinderen, aan Harmen van Bronkhorst, Heere van Batenburg en Stein. In hoogen ouderdom overleedt zij, in den Jaare 1594, nalaatende zeven kinderen.
1. Willem van Bronkhorst, Heer van Batenburg en Stein, geduurende het beleg van Haarlem, in den Jaare 1573, door de hand der Spanjaarden gesneuveld. Bij zijne tweede Echtgenoote Erika, dogter van den Graave van Manderscheid, verwekte zij Herman van Bronkhorst, Heer van Batenburg, in den Jaare 1602 ongehuwd overleeden.
2. Karel van Bronkhorst, Heer van Barendregt, te Keulen dood gestoken, was, bij Alferade van Flodorp, Vrouwe van Biegt, uit Kleefsland, vader van
a. Maximiliaan van Bronkhorst, Heere van Batenburg, getrouwd met Agnes van Kettelaar en Vader van kinderen.
b. Anna van Bronkhorst, die de Echtgenoote wierdt van Jozef de Malangamba, een Italiaan.
c. Petronella van Bronkhorst, gehuwd aan Marten Bentinck, uit Gelderland.
3. Dirk van Bronkhorst, van Batenburg, in den Jaare 1561, te Brussel, op de Savel, onthoofd.
4. Gijsbert van Bronkhorst, die een gelijk lot als zijn broeder onderging.
5. Maria van Bronkhorst, bij N. van Elteren, Heer van Vogelzank, Moeder van Eriana van Elteren, getrouwd met Ido van Inhauzen, Heere van Kniphauzen, en bij denzelven, onder anderen, Moeder van Eva van Inhauzen, gehuwd aan Maximiliaan, Heere van Cruningen en Heenvliet. Zij eindigde haare dagen te Rijswijk, bij 's Gravenhage, in den Jaare 1615, kinderen nalaatende.
6. Swaantje van Bronkhorst, ongehuwd gestorven.
7. Lijsbeth van Bronkhorst, getrouwd met Gerrit van Luxemburg, Ridder, Heere van Houloigne, in Luikerland, en bij denzelven Moeder van Bouwe van Luxemburg, Heere van Houloigne.
B. FRANK VAN PRAAT VAN MOERKERKE, Heere van Moere van Moerkerke en van Kijfhoek, boven vermeld, in de Jaaren 1471 en 1479, verwekte, in zijn eerste huwelijk met N. van Boschhuizen,
Karel van Praat van Moerkerke, Heer van Moerkerke, in Zuidholland. Bij Catharina van Halewijn, dogter van Karel van Halewijn, Heere van Maldeghem, in Vlaanderen, wierdt hij Vader van twee Dogters:
1. Josina van Praat van Moerkerke, Vrouwe van Moerkerke in Zuidholland, getrouwd met Lodewijk van Vlaanderen, Heere van Praat, Ridder van 't Gulden Vlies, en, in den Jaare 1544, Stadhouder van Holland. Bij haar overlijden, in den Jaare 1540, het vijfenzestigste haars ouderdoms, liet zij naa, Jan van Vlaanderen, Heer van Moerkerke, gestorven in den Jaare 1545, zonder kinderen verwekt te hebben bij zijne Huis-vrouwe Jacoba van Bourgondie, Zuster van Maximiliaan van Bourgondie, Markgraave van ter Veere.
2. Anna van Praat van Moerkerke, naa haars Neefs overlijden Vrouwe van Moerkerke, in den Jaare 1535 gehuwd met Joost van St. Omer, genoemt Moerbeke, Heere van Damoultre in Walschland. Bij haaren dood, voorgevallen in den Jaare 1559, hadt zij twee kinderen:
a. Karel van St. Omer, lHeer van Damoultre en van Moerkerkerland, bij Dordrecht, 't welk hij, in den Jaare 1559 verkogt, voor eenenvijftigduizend Guldens, aan Gosewijn van Raasveld. Arend van der Mijle, Schildknaap, Burgemeester van Dordrecht, kogt van hem zijn aandeel in Kijfhoek. In twee huwelijken, eerst met N. van Treslong, daar naa met N. van Oignes, beide in Walschland, hadt hij geene kinderen verwekt.
b. Johanna van St. Omer, liet insgelijks geene kinderen naa bij Hollart van Halewijn, Heere van Boesingen, in Vlaanderen, zo min als bij haaren tweeden Man, Willem van Bronkhorst, Heere van Batenburg.
Naa het overlijden zijner eerste huisvrouwe, tradt FRANK VAN PRAAT VAN MOERKERKE in den echt met Rijnsburg van Sonneveld, en wierdt bij haar Vader, behalven twee andere Zoonen, die den Geestlijken Staat omhelsden, van KORNELIS VAN MOERKERKE, gehuwd met Leonora van den Werve, Jans Dogter, te Antwerpen, en Vader van MAXIMILIAAN VAN MOERKERKE, die uit twee huwelijken, kinderen naaliet.