Het Geslagt van MATHENES, zo om zijne oudheid, als uitgebreidheid en vermaagschappinge met de aanzienlijke Vaderlandsche Huizen, verdient eene uitvoerige vermelding in ons Woordenboek. Hoewel dit Geslagt onder een anderen naam, opklimt tot aan het begin der Elfde Eeuwe, ontmoeten wij, egter, daar van, onder den naam van MATHENES, geen aaneengeschakelden volgreeks vóór het Jaar 1300. Daarin vinden wij genoemd WOUTER VAN MATHENES, den Vader van
ADRIAAN VAN MATHENES, Heere van Mathenes, getrouwd met Jonkvrouw van Zuidwijk, uit den Huize van Raaphorst, en bij dezelve Vader van WOUTER VAN MATHENES, Ridder, die, in den Jaare 1396, Hertog ALBREGT op eenen togt tegen de Friezen verzelde. Zijne eerste Echtgenoote was Elizabeth van der Horst, Alferts dogter, en deeze bij hem Moeder van ADRIAAN VAN MATHENES , die volgt;
Hubert van Mathenes, welke een dogter naliet, Elizabeth van Mathenes, getrouwd met Antonij van Cats, Zoon van Lieve van Cats. Elizabeth was Moeder van Maria van Cats, die de huisvrouw wierdt van Klaas van Ruijven, Zoone van Willem van Ruijven en van Agnes van Rietwijk.
Oda van Mathenes, gehuwd met Otto van Hoogstraten.
Naa het overlijden zijner eerste Vrouwe, hertrouwde WOUTER VAN MATHENES met N. van der Werve, uit Zuidholland, en verwekte bij dezelve:
Jan van Mathenes, getrouwd met Margareta Partout, Erfdogter van Barthoiomeus Partout, Rentmeester van Noordholland, doch woonagtig te Delft, alwaar hij ’s Graaven Huizing verkreeg. Hij verwekte bij dezelve Philips van Mathenes, welke, in den Jaare 1484, in ’t huwelijk tradt met Maria van der Woude, dogter van Jakob van der Woude, Heere van der Woude, Warmond en Alkemade, den laatsen van zijn geslagt, en van Johanna van Poelgeest, Gerrits dogter. Jan van Mathenes, Weduwenaar geworden, hertrouwde met Willemina van Alkemade, dogter van Floris van Alkemade en van Agneta van Alkemade, Willems dogter. Naa het overlijden ook van deeze Echtgenoote, deedt hij eenen keer na Rome, wierdt aldaar Priester, en, naa zijne wederkomst, Monnik te Warmond, in den Jaare 1492. Eenenveertig jaaren sleet hij nog in deeze afzondering, en overleedt ’er, in den Jaare 1533, het tweeëntachtigsle zijns ouderdom. Zijne naagelaatene kinderen waren:
1. Jakob van Mathenes, overleeden in den Jaare 1515, in den ouderdom van dertig jaaren, zonder kinderen verwekt te hebben bij zijne huisvrouwe Anna van Almonde, dogter van Jakob van Almonde, Raad in den Hove van Holland en van Catharina van Eversdijk.
2. Maria van Mathene, Vrouwe van Wonde en Warmond, gehuwd aan Jan van Duvenvoorde, Ridder, en bij hem Moeder van verscheiden kinderen. Zij storf, Weduwe, in den Jaare 1558, oud tweeënzeventig jaaren.
3. Margaretha van Mathenes, Nonne te Poel.
ADRIAAN VAN MATHENES, boven genoemd, nam ter Vrouwe Aleid van Spangen, dogter van Philips van Spangen. Gelijktijdig met hem leefde Willem Simonszoon van Mathenes, Abt te Egmond, en overleeden in den Jaare 1458. Van hem getuigen de Jaarboeken van het Klooster, dat hij, geduurende een bestuur van vierentwintig jaaren, gewigtige diensten aan de Abtdij beweezen, groote schulden, waar mede dezelve was bezwaard, afgelost, de gebouwen verbeterd, en, naar inhoud van zijn Grafschrift, over de Monniken eene strenge tugt geoeffend heeft. Heer Adriaan liet naa:
WOUTER VAN MATHENES, die volgt.
Elizabeth van Mathenes, geduurende den tijd van negenentwintig jaaren Abtdisse te Rhijnsburg, en in den Jaare 1499 overleeden.
N. N. van Mathenes, getrouwd met Dirk van der Does, Zoone van Henrik van der Does en van Machteld Franken, Isaaks dogter.
WOUTER VAN MATHENES, reeds genoemd, tradt voor de eerste maal in ’t huwelijk met Duif van Rhijn, Everts dogter, in het Sticht van Utrecht, en verwekte bij haar, ADRIAAN VAN MATHENES, die volgt.
Zijne tweede Echtgenoote was Elizabeth van Kralingen, dogter van Gillis van Kralingen, en hij bij dezelve Vader van Agnes van Mathenes, die de huisvrouwe wierdt van Jan van Schoten, Zoone van Ysbrand van Schoten, en vervolgens Moeder van
1. Ysbrand van Schoten, die ter eerste vrouwe nam Josijne van Kruiningen, en voor de tweede, Catharijne van Cats, Laurens dogter.
2. Gijsbert van Schoten, gehuwd met Johanna van Schagen, Weduwe van Floris van den Bronkhorst.
Aleid van Mathenes, getrouwd met Joost Dever, van Haarlem, was Moeder van
1. Elizaheth Dever, eerst gehuwd met Wernard van der Does, Zoone van Dirk van der Does, en van Josijne van Zuilen; vervolgens met Joost van Brederode.
2. Maria Dever, huisvrouw van Joost, Bastaart vaa Brederode.
ADRIAAN VAN MATHENES, overleeden in den Jaare 1468 was tweemaalen gehuwd geweest: eerst met Maria van Duvenvoorde, dogter van Jan van Duvenvoorde en van Klara van Haaften van Kenoij; en daar naa met N. N. van Tuijl, uit Gelderland. In het eerste huwelijk verwekte hij
JAN VAN MATHENES, die volgt.
In het tweede :
Clementia van Mathenes, eerst getrouwd met Amelis van Mijnden, Heere van Kroonenburg, Zoone van Antoni van Mijnden en van Elizabeth van Nijvelt, Jakobs dogter: vervolgens hertrouwd met Elburg van Beetzelaar, dogter van den Heere van Asperen, en bij dezelve Vader van kinderen.
Machtelt van Mathenes, in den Jaare 1507 gehuwd met Gijsbregt van Tuil van Bulkedein, In de Betuwe, en bij hem Moeder van kinderen.
JAN VAN MATHENES, Heer van Matenes, Riviere, Heemraad van Delfland, en vervolgens, in den Jaare 1517, ook van Schieland, nam ter Echtgenoote Maria van Assendelft, dogter van Nikolaas van Assendelft en van Aleid Fries van Cuiwre, Weduwe van Jan van Renesse, Heere van Wulven. Hij overleedt, in den Jaare 1522, in den ouderdom van vierendertig jaaren, en liet naa:
ADRIAAN VAN MATHENES, die volgt.
Nikolaas van Mathenes, getrouwd met Geertruid Piek, uit Gelderland, en Vader van
Jan van Mathenes, Ambagtsheere van Lisse.
Wouter van Mathenes, gehuwd met Athia van Oerema van Wibisma, uit Friesland, en Vader van
1. Maria van Mathenes ven Wibisma, die huisvrouw wierdt van Jan van Schagen, Zoone van Christoffel van Schagen en van Hadewij van Sparwoude, en bij denzelven kinderen heeft naagelaaten.
2. Jan van Mathenes van Wibisma, die in huwelijk nam Gerardijne van Bronkhorst, dogter van Nikolaas van Bronkhorst, Heere van de Stadt, en van Jakoba van Poelgeest, Gerrits dogter, en bij dezelve Vader wierdt van
Klaas van Mathenes, Heere van Hazerswoude, ’t welk hij kogt van den Heere van Kruiningen. Hij overleedt in den Jaare 1617, zijnde getrouwd geweest met Geertruid van Lokhorst, dogter van Vincent van Lokhorst, Heere van Heemstede, met welke hij behuwelijkte het Huis Oud-Tellingen, bij Leiden. Hij liet naa
Kornelis van Mathenes, Heer van Hazerswoude, en verscheiden dogters. De oudste van deeze was verloofd aan Jakob van Wassenaar, doch liet ongelukkig haar leeven in het Ys. Eene haarer Zusteren wierdt vervolgens bij de Heere van Wassenaar ter Vrouwe genomen, en vervolgens Moeder van
Odilia van Wassenaar, welke in den echt tradt met Joost van Amstel, Heere van Loendersloot, en
Jan van Wassenaar, Heer van Warmond en Hazerswoude.
De reeds genoemde Kornelis van Mathenes trouwde met Anna van Uitenbogaart, doch storf kinderloos. Eene andere dogter van Klaas van Mathenes wierdt de echtgenoote van Gerrit van Poelgeest, Heere van Koudekerk, Zoone van Gerrit van Poelgeest en van Anna van Bergen, dogter van den Heere van Grimbergen, in Brabant. Zij hadt eenen Broeder, Willem van Bergen, die eerst Bisschop van Antwerpen, en vervolgens Aardsbisschop en Hertog van Kamerijk wierdt.
ADRIAAN VAN MATHENES, Ridder, boven genoemd, nam ter Hulsvrouwe Adriana van Duvenvoorde, dogter van Gijsbert van Duvenvoorde, Heere van Opdam, en van Anna van Noordwijk. Hij was Heemraad van Schieland, en beschreeven in de Orde der Edelen van Holland. Als zodanig wierdt hij, in den Jaare 1566, nevens den Heere VAN KEENENBURG, gelastigd, om aan de Landvoogdesse een Vertoog in te leveren, behelzende een verzoek om verzagting in de afgekondigde Plakaaten tegen de Onroomschen. In den Jaare 1574 hadt hij een voornaam deel, in de onderhandelingen met de Gemagtigden des Konings, over eene bevrediging. Hij hadt de volgende kinderen verwekt:
N. van Mathenes, in den Jaare 1574, te Dole, in Burgundie, ongehuwd gestorven.
JAN VAN MATHENES, die volgt.
Gijsbert van Mathenes, Heer van Riviere, in den Jaare 1598, te Leiden ongehuwd overleeden, oud achtenvijftig jaaren.
Joost van Mathenes, insgelijks ongehuwd.
Adriaan van Mathenes, mede nooit gehuwd.
Maria van Mathenes, getrouwd met Arend van Bonenburg, genaamd Hontstein.
JAN VAN MATHENES, boven vermeld, Hoogheemraad van Schieland, en beschreeven in de Orde der Ridderschap, was een der Gemagtigden der Staaten, in den Jaare 1578 na Amsterdam gezonden, bij het overgaan der Stad tot de Staatsche zijde, om de noodige schikkingen te benamen en op alles goede orde te stellen. In den Jaare 1584 bevondt hij zich onder de Gemagtigden, uit de Ridderschap, door ’s Lands Staaten benoemd, tot het bezegelen van de Akte, bij welke de Graaflijkheid aan Prinse WILLEM DEN I stondt te worden opgedraagen. Daarenboven bediende men zich van hem, nevens andere Grooten, tot het maaken van een Ontwerp der voorwaarden, op welke zijne Doorluchtigheid zou worden ingehuldigd. Heer JAN overleedt in den Jaare 1602, in den ouderdom van vierenzestig jaaren, en liet naa, bij zijne Huisvrouwe Florentine, dogter van Heere Jan van Kuilenburg, Vrouwe van Opmeer, die hem nog achttien jaaren overleefde, de volgende kinderen:
ADRIAAN VAN MATHENES, die volgt.
Margareta van Mathenes, getrouwd met Herman van Valkenaar, en bij denzelven Moeder van
1. Henrik van Valkenaar.
2. Jan van Valkenaar, Heer van der Meij.
3. Herman van Valkenaar, Heer van der Wel.
4. Willem van Valkenaar, jong gestorven.
5. Florentia van Valkenaar, getrouwd niet Ottho van Gelder; welken zij baarde
(1) Margareta van Gelder.
(2) Herman van Gelder, getrouwd met Anna Maria Bergainge.
(3) Karel van Gelder,
(4) Maria van Gelder.
(5) Karel van Gelder.
(6) Karel van Gelder, alle vier jong gestorven.
(7) Willem van Gelder.
(8) Fredrik Willem van Gelder.
(9) Maria van Gelder.
De reeds boven genoemde Henrik van Valkenaar nam ter huisvrouwe Florentie van Mathenes, dogter van Karel van Mathenes, Ruwaard van Putten, en van Johanna Piek van Tlenhoven, en verwekte bij dezelve:
1. Margareta van Valkenaar, getrouwd met Willem van Mathenes, Heere van Rascourt, Zoone van Willem van Mathenes en van Maria Manninga, te Dijksterhuizen.
2. Herman van Valkenaar.
3. Johanna van Valkenaar, beide ongehuwd.
4. Florentina van Valkenaar.
5. Karel van Valkenaar, Heer van Valkenaar, Duizenburg.
6. Henrik van Valkenaar, jong gestorven.
7. Hendrina van Valkenaar, ongehuwd overleeden.
8. Herman van Valkenaar, ongetrouwd.
Jan van Mathenes, in den Jaare 1611 Domdeken te Utrecht, en in den Jaare 1614 overleeden.
Karel van Mathenes, Baljuw van Putten, hadt ter huis, vrouwe genomen Johanna Piek van Tienhoven, en bij dezelve verwekt;
1. Jan van Mathenes, Raadsheer in den Hove van Holland ongetrouwd gestorven,
2. Amelis van Mathenes, verdronken, zonder kinderen.
3. Florentia van Mathenes, getrouwd met Henrik van Valkenaar, Heer van Duizenburg.
4. Nikolaas van Mathenes, jong gestorven.
De Echtgenoote van Willem van Mathenes, Heere van Rascourt, Maria Manninga te Dijksterhuizen, was eene dogter van den berugten Diderik Sonoy, Stadhouder van Noordholland en zij te zamen Ouders van
1) Jan van Mathenes.
2) Luurt van Mathenes, jong gestorven.
3) Florentia van Mathenes.
4) Emerentia van Mathenes,
5) Luurt van Mathenes.
6) Agatha van Mathenes.
7) Maria van Mathenes.
8) Adriana van Mathenes.
9) Willem van Mathenes, Heer van Rascourt, Heemraad van Schieland, tusschen de Jaaren 1643 en 1665. Hij hadt in huwelijk genomen Margareta van Valkenaar, en bij haar de volgende kinderen verwekt:
a. Maria van Mathenes, jong gestorven.
b. Florentia van Mathenes, Vrouwe van Matenes, Mikere, Opmeer, Souteveen , Sterkenburg, door het overlijden van haaren broeder. Haar Echtgenoot was Jan van Hardenbroek, Ritmeester in dienst der Staaten.
c. Willem van Mathenes, jong overleeden.
d. Maria van Mathenes.
e. Willem van Mathenes, op den tienden Mai des Jaars 1671, in den ouderdom van vier jaaren, gestorven, en te Utrecht in de Witte Vrouwenkerk hegraaven. Het laatste Mansoir zijnde van dit Geslagt, wierdt met hem het Wapen in het Graf geleid.
10) Magareta van Mathenes, ongetrouwd gestorven.
11) Dirk van Mathenes.
12) Geertruid van Mathenes.
ADRIAAN VAN MATHENES, boven genoemd, Heer van Riviere en Opmeer, Heemraad van Schieland, beschreeven in de Orde der Ridderschap van Holland en Curator van ’s Lands Hoogeschool te Leiden, Man van meer dan gemeene kunde en geleerdheid. In den Jaare 1616 bevondt hij zich onder de plegtige Bezending, door ’s Lands Staaten na Amsterdam geschikt, om de Wethouderschap dier Stad te doen treeden in de genomene maatregelen, omtrent het bevorderen van vrede der Kerke, en het weeren van alle partijschap en scheuringe. Het oeffenen van te veel toegeeflijkheids, naar het thans aangenomen Staatsstelzel, jegens de Remonstranten, was oorzaak dat de Heer VAN MATHENES, nevens den Heere VAN DER MYLE, in den Jaare 1618, van zijnen post als Bezorger van het Leidsche Hoogeschool verlaaten wierdt. Heer ADRIAAN hadt tot zijne eerste Huisvrouwe Odina van Aaswijn, dogter van Reinoud van Aas wij u, Heere van Brakel, in Gelderland. Deeze, in den Jaare 1596, te Utrecht in het Kraambedde overleeden zijnde, hertrouwde hij met Henrika van der Does, Vrouwe van ’t Huis ter Does, eenige Erfdogter van Pieter van der Does, Schout te Leiden. Een Zoon, uit den eersten Echt gebooren, was
JAN VAN MATHENES, Heer van Mathenes, Riviere en Opmeer, Heemraad van Schieland, Afgevaardigde in de Vergadering de Algemeene Staaten, en wegens Holland op den Munsterschen Vredehandel, in den Jaare 1646. Hij overleedt in den Jaare 1653, hebbende verwekt, bij Judith Piek, Willems dogter, met welke hij, in den Jaare 1626, in huwelijk was getreeden, de volgende kinderen:
Adriaan van Mathenes, vijf dagen naa zijne geboorte, in den Jaare 1628, gestorven.
Adriaan van Mathenes, in den Jaare 1654 als Heemraad van Schieland vermeld, en, in dat zelfde jaar, in de Orde der Ridderschap beschreeven, storf ongehuwd.
Willem van Mathenes, in den Jaare 1631, elf maanden oud, gestorven.
Odina van Mathenes;
Willem van Mathenes;
Walburg van Mathenes;
Walburg van Mathenes;
Henrik van Mathenes;
Gijsbert Reinout van Mathenes;
Jakob van Mathenes;
Machteld Geertrui van Mathenes: allen jong of ongehuwd gestorven.
GYSBERT VAN MATHENES, die volgt.
GYSBERT VAN MATHENES, Heer van Matenes, Riviere, Opmeer, Souteveen en ter Does, gebooren den eersten Maart des Jaars 1645, Heemraad van Schieland, Baljuw en Dijkgraaf van Rhijnland, beschreeven in de Orde der Ridderschap van Holland. Zijne huisvrouwe was Antonetta van Alewijn, Vrouwe van Brakel en Sterkenburg, en hij bij dezelve Vader van
Jan van Mathenes,
Judith Margareta van Mathenes.
Beide deeze kinderen, gelijk ook zijne Echtgenoote, vóór hem overleeden zijnde, bekragtigde hij, door den dood, in den Jaare 1670, zijnen Uitersten Wil, bij welken hij tot erfgenaam hadt aangesteld Willem van Mathenes, bovenvermeld, den Zoon van Willem van Mathenes, Heere van Rascourt, laatsten Mansoir van dit aloud geslagt, en in den ouderdom van vier jaaren gestorven. Heer Gijsbert wierdt begraaven in de Sr. Pieterskerk te Leiden, alwaar zijn Wapen is opgehangen, met de volgende tweeëndertig Kwartieren:
MATHENES. PIEK.
KUILENBURG. GENT.
DUVENVOORDE. BALVEREN.
KOULSTER. LEI.
ASSENDELFT. WENA.
BRIENEN. RIEMSDYK.
NOORDWYK. VYG.
ZWIETEN. HAK.
AASWYN. WYHE.
YZENDOORN. AVERONK.
BROUKHUIZEN. HAAFTEN.
TUIL VAN SEROOSKERKE. LAAR.
GENT. TENGNAGEL.
AMSTEL en MYNDEN. LANGEN.
VLIET. BROUKHUIZEN.
MATHENES. VAN ECHTEN.
Het Wapen van MATHENES is een Band van Keel, belaaden met drie Starren van Goud, op een Zilveren Veld.
Zie W. VAN GOUDHOEVEN, Oude Holl. Kronijk; S. VAN LEEUWEN, Bat. Illustr.
MATTHEUS, ANTONIUS
ANTONIUS MATTHEUS, Man van uisteekende verdienste voor de minnaars der Vaderlandsche Geschiedenissen, was gebooren te Utrecht, op den achttienden December des Jaars 1635. Zijn Vader, insgelijks ANTONIUS genaamd, bekleedde den post van Hoogleeraar in de Regten in de gemelde Stad, en overleedt aldaar in den Jaare 1655. Zijne Moeder was eene Dogter van den vermaarden Harderwijksche Hoogleeraar ISAAK PONTANUS. Het Friesche Hoogeschool en dat van zijne Geboortestad waren de gronden, uit welke hij de zaaden van geleerdheid verzamelde, die vervolgens zo weelige vrugten droegen. In den Jaare 1660 verkooren hem de Bezorgers der Stichtsche Akademie tot Buitengewoonen, en twee jaaren laater tot Gewoonen Hoogleeraar in de Regten. Naa tien jaaren hier dien post bekleed te hebben, vertrok hij, in de zelfde hoedanigheid, na Leiden, en overleedt aldaar, in den Jaare 1710, in den ouderdom van bijkans vijfenzeventig jaaren. Onbetaalbaare verpligting heeft aan ’s Mans arbeidzaamheid de Geschiedenis van verscheiden Nederlandsche Gewesten: dewijl hij zich de moeite heeft getroost om van onder het stof en uit spinnewebbe ten voorschijn te brengen verscheiden oude Schrijvers en eenen reeks van Brieven en Papieren, welke over ’s Lands alouden toestand en lotgevallen een aanmerkelijk licht verspreiden. De voornaamste deezer Schriften voeren de volgende titels:
De fundationibus et fates Eccleosiarum Ultrajeectinarum, Chronicon Egmondanum, actore Joh. de Leydis, cum Observationibus.
Res Ultrajectinae, et Historia Frisiae Orientalis Eggerici Beningae, cum Commentariis.
Analecta.
De jure Gladii.
De Nobilitate, &c.